Wat het wielrennen van de Spelen kan leren


Auteur: Bert Wagendorp

Marianne Vos was zondag teleurgesteld, hoewel ze zojuist zilver had gewonnen op de olympische wegwedstrijd. Voor wielrenners telt de tweede plaats niet, en het is voor hen altijd even wennen dat er eenmaal per vier jaar een koers wordt verreden waar zilver en brons wél tellen en ze daarom voor de camera grote blijdschap dienen uit te stralen. Wat dat betreft had Mathieu van der Poel het een dag eerder gemakkelijker: hij reageerde, zoals meestal, laconiek op de nederlaag: soms win je, soms verlies je. Dat geldt voor de olympische wegwedstrijd evengoed als voor Binche-Chimay-Binche.

Wielrenners zijn uitstekende verliezers; ze moeten wel, want zelfs een veelwinnaar als Van der Poel verliest veel vaker dan hij wint.

De pijn van de nederlaag komt pas wanneer in een koers een grote kans op de zege in rook opgaat. Dat was het geval bij Vos, die in de slotkilometers werd bijgehaald door een Amerikaanse investeringsbankier. Van der Poel was vooraf de grote favoriet, maar werd door de Belgen knap in de tang genomen en wist zich daar nooit uit te bevrijden – en kon daarmee leven.

Ik ben geen liefhebber van olympische wegwedstrijden, op de een of andere manier klikt het voor mijn gevoel niet, tussen de Olympische Spelen en het wielrennen op de weg. Toen toenmalig UCI-voorzitter Hein Verbruggen er in de jaren negentig in slaagde de profs op de Spelen te krijgen, gold dat als een belangrijk wapenfeit. In Verbruggens ogen was een sport die zijn beste vertegenwoordigers niet op het vierjaarlijkse evenement aan de start wist te krijgen niet helemaal serieus te nemen.

In mijn ogen was de olympische wegwedstrijd altijd een beetje surrogaat, een flauw aftreksel van het wereldkampioenschap op de weg en de grote klassiekers.

Maar ‘Parijs’ opende me de ogen vanwege twee dingen: de kleine ploegen en het parcours. Het eerste zorgde voor een bijna oncontroleerbare wedstrijd, bij de vrouwen nog meer dan bij de mannen. Dat Nederland in die laatste categorie maar met drie renners mocht starten en concurrent België met vier, was van beslissende invloed: de Belgen hadden Wout van Aert over als schaduw en blok aan het been van Van der Poel.

Maar dat het bij de vrouwen uitliep op een fascinerend gevecht had nadrukkelijk te maken met de kleine ploegen. De vrouwenkoers was een sportief pleidooi om ook in de rest van het wegwielrennen de trend naar kleinere ploegen krachtig voort te zetten. De Tour met ploegen van vijf renners: kom maar door.

De tweede factor die de zaterdag en zondag tot twee fenomenale wielerdagen maakte, was het parcours. In het rondje Montmartre zagen we een criterium op hoog niveau zonder de fake die bij dat genre hoort. Op de marathon na is tijdens de Spelen geen enkel evenement zo toegankelijk als de koers. Geen andere sport is het centrum van zo’n spectaculair straatfeest, nergens zie zo’n horde enthousiaste toeschouwers.

Het wielrennen op de weg werd uitbundig gevierd in de straten waar ooit Van Gogh en Picasso rondliepen.

Je hoeft geen visionair te zijn om te zien dat wedstrijden door het hart van een stad pure reclame zijn voor de sport (en voor de betreffende stad) en iets toevoegen dat tijdens ellenlange kilometers langs zonnebloemvelden ontbreekt.

Er viel kortom voor het wielrennen het nodige van de Spelen te leren.

 

Corvos 00036964 110 Scaled

Foto: Vos Marianne (NED) pictured during Olympic Games WE – Roadrace Paris – Paris (157.6km) on 04-082024 – Photo: Patrick Pichon/SCA/Cor Vos © 2024

Foto header: Van Aert Wout (BEL) and Van Der Poel Mathieu (NED) pictured during Olympic Games ME – Roadrace Paris – Paris (272.1km) on 03-082024 – Photo: Gregory van Gansen/PN/Cor Vos © 2024


Leave a Reply