Auteur: John Kroon
Het is maar goed dat Roxane Knetemann het niet heeft kunnen horen – ze moest nog geboren worden toen vader Gerrie in 1984 zich op de radio in de Kneetstory een grap veroorloofde nadat Mieke Havik de eerste etappe in de Tour de France voor vrouwen had gewonnen Die gele trui, vond Knetemann, konden ze beter bollentrui noemen, ‘want daar zaten bij Mieke Havik toch echt twee cols van de eerste categorie in’.
Het was in de jaren dat ‘grensoverschrijdend’ voornamelijk nog iets was als het passeren van de douane tussen Nederland en België.
Jacques Anquetil meende in alle ernst dat vrouwen niet geschikt waren als wielrenner, want voor die sport waren ze niet geschapen. Knetemann senior zei later in het blad Sport International: ‘Vrouwen moeten lief zijn en vooral niet aan wielrennen doen, om zo mooi te blijven. De sport is te zwaar en te gevaarlijk voor vrouwen. Bovendien lijkt het nergens op als je ze in de bergen ziet aanklooien.’
In 1984 was de ASO op initiatief van Felix Lévitan (tijdelijk) overstag gegaan door voor het eerst de Tour Féminin te organiseren. Lévitans collega-directeur bij de Tour, Jacques Goddet, zag het met vrees aan. Etappes voor vrouwen moesten niet langer zijn dan 80 kilometer, meende hij, want stel je voor dat die wielrensters onderweg zouden moeten afstappen om te plassen.
Een echte primeur was die Tour in 1984 niet, want al in 1955 was er op initiatief van journalist Jean Leulliot een vijfdaagse Ronde van Frankrijk geweest met 41 deelneemsters. Bij hun selectie was volgens diverse Nederlandse dagbladen ‘het schoonheidselement volkomen uitgeschakeld’, want ‘de kracht en niet de vorm van de benen der meisjes’ speelde een rol.
Het was de tijd dat vrouwen geacht werden zich voornamelijk te beperken tot de drie K’s: Kind, Kerk en Keuken. De Parijse correspondent van enkele kranten in Noord-Nederland was bij een koers voor vrouwen gaan kijken en onder de kop ‘Onsmakelijk schouwspel’ verwoordde hij zijn ongenoegen. Het ‘straatvuil maakte van de meisjes monsters’ en ‘het bloed van de valpartijen en het zweet der inspanning en de weinig verheffende aansporing van het mannelijk publiek maakte er een onmenselijk schouwspel van’.
Toen hij Roxane eenmaal zag fietsen, herzag Gerrie Knetemann zijn mening over vrouwenwielrennen, zoals zovelen gelukkig. En zo beleven we deze maandag de eerste start in de geschiedenis van de Tour de Femmes buiten Frankrijk: in Rotterdam. Het is de volgende stap naar de volwassenwording van het wielrennen voor vrouwen, want, zoals oud-renster/analiste Marijn de Vries vorig jaar in de Belgische krant Het Nieuwsblad vaststelde: ‘De vrouwenkoers is een opgroeiende puber.’ Met kortere en veel minder etappes dan in de Tour de Hommes, met te grote onderlinge kwaliteitsverschillen en met een vooral Europees stempel. Er fietsen wereldwijd 955 vrouwen met een UCI-licentie tegenover 4019 mannen. Op WorldTour-niveau rijden er slechts twee vrouwen uit Zuid-Amerika rond en één uit Azië. Daar heeft de wielersport nog een continent te winnen.
Roxane Knetemann zal de komende tijd dagelijks op de NOS-televisie met haar analyses te horen zijn. Jammer dat haar twintig jaar geleden overleden vader dat niet meemaakt. Zo mist hij vandaag de uitreiking van de gele trui aan de eerste winnares – die bollentrui komt daarna pas.
Foto: Ellen van Dijk (Team Boels Dolmans Cycling) – Roxane Knetemann (Team Rabobank Liv Giant) pictured during De Omloop van Borsele a women’s race – photo Anton Vos/Cor Vos © 2014
Foto header: colorprintscan Mieke Havik (NED) – photo Cor Vos © 2020