STATISTIEK EN/OF BLUF: POGACAR WINT DE TOUR

Corvos 00035318 101 2


Auteur: John Kroon

Ze zeggen natuurlijk niks, die statistieken, nou, herstel, ze zeggen heus wel iets. Je kunt bijvoorbeeld op basis van het verleden het vermoeden uitspreken dat de winnaar van Parijs-Nice een dikke kans maakt om ook de winnaar van de Tour de France te worden. Dat die winnaar van dit jaar sinds zondag Tadej Pogacar heet, debutant in Parijs-Nice, maakt die kans nog wat dikker.

Parijs-Nice is, net als het Critérium du Dauphiné, een soort mini-Ronde van Frankrijk. Met als verschil dat Parijs in de Tour uiteindelijk steeds dichterbij komt en in ‘De Rit naar de Zon’ steeds verder weg ligt. En met als overeenkomst dat er dezelfde truikleuren als in de Tour worden gebruikt voor de diverse klassementsleiders.

Die statistieken. In de jaren waarin Eddy Merckx zijn eerste drie Tourzeges behaalde (1969, 1970 en 1971) had hij in het voorjaar Parijs-Nice al op zijn naam gebracht. Jacques Anquetil, die Parijs-Nice zelfs vijfmaal won, deed hetzelfde in 1957 en 1963. Idem Alberto Contador in 2007 en eigenlijk ook in 2010 toen hij in het geel op de Champs-Élysées werd gehuldigd, maar die trui later (ondanks ‘zero, zero, zero, zero’) moest inleveren. En idem trouwens Floyd Landis in 2006, al mocht die net als Contador de gele trui van Parijs-Nice wel houden.

Ook Bradley Wiggins (2012) en Egan Bernal (2019) zegevierden in een en hetzelfde jaar in beide koersen. In 1937 deed Roger Lapébie dat trouwens al. Het is dat Chris Froome het altijd vertikte om in Parijs te starten, anders had hij die dubbelslag ook vast wel een keer geslagen. Dat geldt ook voor de man die in de officiële Touruitslagen ‘geen winnaar’ wordt genoemd. Lance Armstrong deed zelden mee aan Parijs-Nice, maar juist in het laatste jaar waarin geen winnaar de Tour won, stond hij wel op de startlijst – en stapte met koorts op.

In een wat grijzer en minder grijs verleden waren ook de Tourwinnaars Louison Bobet, Jan Janssen, Joop Zoetemelk (drie keer) en Miguel Indurain (twee keer) renners die eveneens Parijs-Nice wonnen, zij het niet in hetzelfde jaar maar wel altijd eerder. Net als, recenter, Geraint Thomas. 

Tot zover de statistieken als bewijsmateriaal. Toegegeven, in 2020 en 2021, kon je het omgekeerde vermoeden, niet op basis van statistieken maar wel op je klompen: dat de winnaar van Parijs-Nice vrijwel zeker de Tour niet zou winnen. Hetgeen Maximilian Schachmann bevestigde door respectievelijk als 57ste te eindigen en niet mee te doen. Zoals ook Sean Kelly, met zeven eindoverwinningen in Parijs-Nice recordhouder, uit de toon viel omdat de bergen in de Tour hem net iets te hoog gingen.

Goed. Dit jaar wint Pogacar dus de Tour. Vorig jaar verloor hij de Ronde nog van Jumbo-Visma inclusief Jonas Vingegaard, Wout van Aert en Primoz Roglic, dit jaar versloeg hij in Parijs-Nice Jumbo-Visma inclusief Vingegaard en exclusief Van Aert en Roglic, die ook in de Tour zal ontbreken. Een belangrijk verschil. Pogacar zei erbij dat hij zijn topniveau nog niet heeft bereikt, maar dat is geen statistiek en hopelijk bluf.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Corvos 00035318 109 2


 

Leave a Reply