Sapristi, die dekselse Dries


Op 5 februari j.l. overleed Dries van Agt. John Kroon schreef in 2021 dit portret van de oud-premier en wielerliefhebber, voor De Muur #74.

Oud-premier Dries van Agt, dit jaar op 90-jarige leeftijd een teleurgestelde, voormalige CDA’er geworden, was en is een fervent wielerliefhebber. Hij werd er populair mee: onder de wielrenners en onder een deel van het electoraat. De Tour de France en de Ronde van Boxmeer waren hem een stuk liever dan de politieke strijd op het Binnenhof. Liever een proloog dan een nachtelijk debat.

Het was de dag waarop in Frankfurt de Tour de France van 1980 begon, donderdag 26 juni. De Tour die Joop Zoetemelk drie weken later zegevierend zou afsluiten. In de toenmalige vergaderzaal van de Tweede Kamer, de voormalige balzaal van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau, wenkte minister-president Dries van Agt een Kamerbode. Hij gaf hem een briefje.

De Kamerbode, deftig gekleed in een zwart, van versierselen voorzien livrei, bracht het briefje op een zilveren schaal naar een ruimte achter de groene gordijnen waar een afscheiding van de vergaderruimte was gesitueerd. Daar mochten parlementaire journalisten zich ophouden als ze zich niet te luidruchtig gedroegen en kwamen Kamerleden weleens roken of stoom afblazen. Ook trof je er soms lege bierflesjes. Zo’n spreekwoordelijke wandelgang.

Het briefje van Van Agt bleek bestemd voor radioverslaggever Hans Prakke. Hij las het en schreef een antwoord op. Het begon met een H.

Het eerste kabinet-Van Agt verkeerde deze dag, de laatste voordat de Tweede Kamer met reces zou gaan, in zwaar weer. Inzet van een roerig debat was de vraag of Nederland tot een eenzijdige olieboycot van Zuid-Afrika moest overgaan, als protest tegen de apartheidspolitiek in dat land.

Intussen knuppelde en spoot de Duitse politie die dag in Frankfurt demonstranten bij de Tour uiteen en pakte hun fietsen af, die in vrachtwagens werden geladen. Dat het gemeentebestuur een miljoen mark had uitgetrokken om de Ronde van Frankrijk naar hun stad te halen, had de verontwaardiging gewekt van de actievoerende wielrijders. Dat geld kon wel beter worden besteed in een stad die veel te weinig fietspaden telde.

In Den Haag diende de PvdA’er en wielerliefhebber Relus ter Beek een motie in waarin stond dat die boycot van Zuid-Afrika er moest komen. Een deel van de CDA-fractie, partijgenoten van Van Agt, steunde de motie, die met 79-66 werd aangenomen. CDA-fractieleider Ruud Lubbers zei dreigend: ‘De zaak is een crisis waard.’ Premier Van Agt had de motie ontraden.

In Frankfurt onderhandelde wielerorganisator Joop Riethoven die dag met de Tourdirectie over de mogelijkheid om de Ronde van Frankrijk opnieuw een keer in zijn stad Leiden te laten starten en beleefde de Duitse wielersport een eigen minicrisis. Tourdeelnemer Didi Thurau bleek bij het nationaal kampioenschap op doping te zijn betrapt. Opnieuw.

Het werd in het Tweede Kamergebouw zo’n debat met vele schorsingen en overleg achter gesloten deuren dat tot diep in de nacht voortduurde. Toen het kabinet voet bij stuk hield, kwam Joop den Uyl met een motie van afkeuring. De vorige minister-president was nu als fractievoorzitter van de PvdA, de grootste partij, oppositieleider.

Het kabinet van Van Agt wankelde, maar bleef overeind. Om tien over vijf in de vroege vrijdagochtend bleken bij de stemming de meeste Kamerleden van het CDA de apartheid in Zuid-Afrika geen kabinetscrisis in Nederland waard te vinden. De motie-Den Uyl werd met 74-72 verworpen.

Intussen had parlementair verslaggever Hans Prakke premier Van Agt van een antwoord voorzien.

‘Hinault’ luidde het eerste woord dat hij noteerde.

‘Mijn waarde,’ had de minister-president hem geschreven, terwijl de gemoederen in het parlement richting kookpunt gingen, ‘door al dit gedoe is de uitslag der proloog mij ontgaan. Wees zo goed mij de eerste zes op te schrijven.’

Terwijl Prakke het rijtje verder afwerkte – Knetemann, Oosterbosch, Peeters, Thurau, Kuiper – keken collega’s en Kamerleden er vreemd van op. Een briefje? Voor een parlementair journalist? Bezorgd door een bode? Op een zilveren schaal? ‘De hele Kamer vroeg zich af,’ zo meende de geadresseerde zelf, ‘is die Prakke soms een vazal van Van Agt? De premier had dat gelijk door en legde zijn vinger op zijn lippen: “Sst”. ‘Politiek is theater natuurlijk,’ zei hij later.

Per kerende kost en op dezelfde zilveren schaal bereikte Van Agt het antwoord. De uitslag der proloog.

Intussen had Joop Zoetemelk het er daarin niet best van afgebracht. Hij verloor 26 seconden op Hinault. Van Agt kende Prakke ook van zijn andere functie: wielerverslaggever. Als radiojournalist was hij al sinds 1977 actief vanuit Frankrijk voor Radio Tour de France, samen met Theo Koomen en Heinze Bakker. Met Gerrie Knetemann verzorgde hij de Kneetstory, toen ten tijde van de Tour een dagelijks, veelbeluisterd item op de radio. Daar kwam ook een boek van, met een voorwoord en een hoofdstuk van Dries van Agt, die in die jaren met grote regelmaat de Ronde van Frankrijk bezocht.

Maar een vazal van Van Agt was Prakke niet – vele jaren later zou hij in de Tweede Kamer voorlichter worden van de PvdA-fractie, de partij die steeds minder van deze CDA-premier moest hebben

Dat Van Agt zijn prioriteiten soms elders situeerde dan bij de vaderlandse politiek was in 1979 al eens gebleken. Na afloop van de vergadering van de ministerraad begon hij zijn wekelijkse persconferentie in Den Haag op 13 juli zo: ‘Het is duidelijk dat Zoetemelk vandaag tekortgeschoten is. Het lijkt mij twijfelachtig of we hem nog in het geel zullen terugzien.’ De parlementaire journalisten hoorden het verbaasd aan.

Corvos 00036293 317 Scaled

Ministre President Of The Netherlands Dries Van Agt And Joop Zoetemelk (Coop-Mercier) Pictured During Tour De France 1983 – Photo: Cor Vos © 2024

Zoetemelk had in een tijdrit over 55,5 kilometer 2.47 minuut verloren op Hinault. Onderweg had de Fransman Hennie Kuiper zelfs ingehaald. In Den Haag liet Van Agt op zijn persconferentie voorts weten dat zijn kabinet flink moest bezuinigen. Daar kwam het trouwens niet zo van.Aan het einde van de Tour van 1980 werd Van Agt gesignaleerd op de Champs-Élysées. Zoals nog zo’n honderdduizend Nederlanders op 20 juli naar Parijs waren gekomen om de huldiging van Joop Zoetemelk in de gele trui bij te wonen. Van Agt was al een paar dagen eerder in Frankrijk gesignaleerd, traditioneel als gast van Raleigh-ploegleider Peter Post. Zoon Frans en chauffeur Cor Bron – onder invloed van Van Agt wielerliefhebber geworden – vergezelden de premier. Op een rustdag voor de renners leende hij de fiets van Zoetemelk om er, gekleed in een rode koerstrui en een zwarte trainingsbroek, in gezelschap van zes renners uit de Raleigh-ploeg een tochtje door Morzine mee te maken. Inclusief een stukje vals plat.

   Helemaal vlekkeloos verliep het ritje niet. De fiets van Zoetemelk was eigenlijk iets te klein voor Van Agt. Onderweg schakelde hij een keer verkeerd waardoor de ketting eraf liep. In de stromende regen herstelde de minister-president het defect zelf. Bij Gerrie Knetemann ging hij even op de stang zitten – natuurlijk voor de lenzen van fotografen die de premier van Nederland in deze pose voor hun kranten vereeuwigden. Van Agt had daar allerminst bezwaar tegen.

Twee dagen eerder had Joop Zoetemelk in zijn gele trui wielerminnend Nederland een hartverzakking bezorgd door na een ongelukkige manoeuvre van zijn voor hem fietsende meesterknecht Johan van der Velde in een bergetappe in de Alpen ten val te komen. ‘Kerel, wat heb je me laten schrikken. Hoe kon zoiets nu gebeuren?’ vroeg Van Agt voor de start van de volgende etappe aan de in rood-wit-blauw gestoken Van der Velde.

De CDA-politicus mocht tijdens enkele etappes meerijden in de ploegleiderswagen van Peter Post; hij stapte ook weleens in bij Tourdirecteur Felix Lévitan, met om de hals een gele kaart waarop de woorden Invité d’honneur te lezen waren. Ook stapte hij een keer achter op de motor van Raymond Nackaerts, op de zitplaats die gewoonlijk door radioreporter Theo Koomen werd ingenomen. De premier mocht de eerste vijftig kilometer de koers vanop de motor volgen.

Drie jaar eerder had hij het ‘een jongensdroom’ genoemd dat hij met zijn vriend Post in de Tour mocht meerijden. Het leverde een spotprent in tijdschrift Panorama en later het Rijksmuseum op waarop Wouter Lap liet zien hoe een wielrennende Van Agt door een uit zijn auto hangende Peter Post wordt aangemoedigd.

De CDA-leider had al in januari van het verkiezingsjaar 1977 die afspraak met de ploegleider van Raleigh gemaakt, in de veronderstelling dat ‘het spektakel van de kabinetsformatie’ nog wel bezig zou zijn tijdens Tour, zo schreef hij Post. ‘Maar daar hoop ik dan toch even uit te breken.’

Hij was er getuige van dat Joop Zoetemelk die dag een bergtijdrit in Morzine won. Die droom veranderde voor de renner later in een nachtmerrie: hij bleek op doping betrapt te zijn. Al was dat ook weer niet zo’n ramp: terwijl Van Agt alweer aan de formatietafel zat kreeg Zoetemelk tien minuten tijdstraf aan zijn broek. Meer niet, overeenkomstig de mores in die jaren. ‘Ik heb niets met opzet genomen,’ zei Zoetemelk er zelf over.

Van Agt hield er een milde benadering van het dopingvraagstuk op na, waarbij het pragmatische aspect van zijn rooms-katholieke geloof van pas kwam: ‘Zondigen, de dag erna de spons erover en verder doen. Prima toch?’ Hij zei dit in 2016 toen hij in Nijmegen de tentoonstelling Amore & Vita opende, een week voordat de Giro d’Italia Gelderland aandeed. En hij wees erop dat ‘een luxesport als tennis ook niet vrij van zonden is’. Hij had zich ook al eens op het dopingvraagstuk verkeken, zoals menig ander, toen hij (in 2001) zei ‘dat Armstrong voor mij bewezen heeft dat de Ronde van Frankrijk ook puur natuur gewonnen kan worden’.

In de Tour van 1977, die de laatste van Eddy Merckx zou zijn (hij werd zesde), had Van Agt ook Hennie Kuiper, zijn persoonlijke favoriet, toegesproken, zo herinnerde de renner zich. Een advies van de minister-president, die Kuiper een achterstand zag hebben op geletruidrager Bernard Thévenet, luidde: ‘Hennie die 49 seconden, dat is niets. Die moet je gewoon wegrijden.’ Hij gaf Kuiper ook een waarschuwing die was gebaseerd op eigen ervaring: ‘Je kan honderd keer iets goed doen, dan zegt niemand er iets van. Maar de ene keer dat het fout gaat, dan zit je aan de schandpaal.’

Twee dagen eerder had Van Agt ook Zoetemelk motiverend toegesproken: ‘Maak er wat van Joop, laat me niet in de steek. Ik ben niet voor niks gekomen. Die tijdrit is echt iets voor jou.’ Het hielp niet, Zoetemelk eindigde als dertiende op ruim vier minuten van winnaar Thévenet.

Kuiper won die Tour eerder op L’Alpe d’Huez, maar dit was toen net niet genoeg om de Fransman uit het geel te rijden en in de tijdrit vergrootte de klassementsleider zijn voorsprong. Maar intussen genoot de Tukker toch van de geneugten die zijn sport hem bracht. ‘Het is toch geweldig om wielrenner te zijn. Door dit vak ben ik in staat een minister te ontmoeten,’ zo liet hij in zijn column in De Telegraaf optekenen. Aan tafel bij TI Raleigh trokken ze de CDA-leider een keer een gele trui aan. Kuiper: ‘Zo moet je naar Joop gaan, zei ik tegen hem.’ De Joop in kwestie heette geen Zoetemelk, maar Den Uyl. Het leek Van Agt geen goed idee.

Een jaar later bracht Van Agt opnieuw een bezoek aan Kuiper, maar nu in een ziekenhuis in Chambéry waar hij na een zware val in de Tour met een op twee plaatsen gebroken sleutelbeen was ondergebracht. Kuiper: ‘Dat vond ik geweldig. Hij was op de terugweg naar Nederland en is ongeveer drie kwartier bij me geweest.’ Van Agt had voor het gemak Kuipers koffer meegenomen, die in het wielerhotel was achtergebleven.

De premier was een dag eerder oorgetuige geweest van de val van Kuiper in de afdaling van de Col du Granier. Hij zat in de auto van ploegleider Post en had Tourbaas Lévitan horen zeggen: ‘Chute de Quipèr!’

Van Agt zei: ‘Sapristi.’

Corvos 00036118 403 Scaled

Prime Ministre Of The Neterlands Dries Van Agt Talking To Nos Tb Commentator Jean Nelissen. Theo Koomen Nos Radio (R) Pictured During – Photo: Cor Vos © 2023

De minister-president zelf meende in zijn dagelijks werk wel baat te hebben van zijn visites aan de Tour de France. ‘Als ik thuiskom, kan ik weer maanden vooruit. Dan kom ik helemaal opgeleefd terug. We gaan nu als hernieuwd op zoek naar een nieuwe minister van Defensie. Of dat afzien wordt? Welnee, er is hier sprake van een vlakke etappe,’ zei hij in 1980. Hij leerde van het wielrennen ‘dat volhouden, dat doorzetten en afzien, dat door de problemen heen fietsen. Dat is de boodschap die ik aan de wielrennerij ontleen en die ik in de politiek tracht toe te passen.’

Van Agts politieke rivalen keken met argusogen naar de uitbundige wijze waarop hij zich in het wielermilieu manifesteerde. Was dat geen populistisch gedrag? Zijn rivaal Joop den Uyl mompelde een keer: ik heb ook een fiets maar ik hoef er niet mee op tv. Van Agt riposteerde: ‘Dat is maar goed ook, want hij kan helemaal niet fietsen. Den Uyl kan tafeltennissen en dat kan ik niet.’

Ook volgens Jean Nelissen wekte de veelvuldige presentie van Van Agt in het wielermilieu argwaan bij ‘linkse journalisten’. Zij zouden hem verwijten dat hij de wielersport misbruikte voor electoraal politiek gewin. ‘Ze negeren hem als hij zich met renners vertoont en daarmee wordt Van Agt in objectief journalistieke zin onrecht aangedaan,’ meende de Limburgse journalist indertijd. ‘Zijn affiniteit met het zich voortbewegen op rijwielen is onomstreden.’

Gerrie Knetemann stelde vast dat de ene Van Agt de andere niet was. ‘Als hij journalisten ziet gaat het sein op rood en zet hij zijn partijgezicht op. In de Tour bij ons aan tafel was het een gewone man. Je hoefde geen meneer tegen hem te zeggen, hoewel ik meneer Van Agt ben blijven zeggen.’ Knetemann vond hem ‘een eerlijk mens’.

Van Agts liefde voor de wielersport was inderdaad oprecht. Dat bleek al ver voor zijn politieke loopbaan en ook langdurig daarna. Als jongeman van 17 zag hij in 1948 op de Cauberg Briek Schotte wereldkampioen worden. Hij had de nacht daarvoor doorgebracht in een tentje in de nabijheid van de top, om verzekerd te zijn van een goede plek en in de hoop dat zijn idool Gerrit Schulte de wereldtitel zou pakken. Van zijn warme belangstelling voor het wielrennen getuigden ook de zeker honderd wielerboeken die hij in de loop der jaren aanschafte en die hij in 2016 schonk aan Nationaal Fietsmuseum Velorama in Nijmegen, waar ze onder de noemer Bibliotheek Van Agt in het archief te vinden zijn.

Als premier in de jaren zeventig, en eerder als minister van Justitie, deed hij mee aan de Elfstedentocht voor wielrenners. Beveiligers reden op de fiets mee als knechten die hun kopman beschermden. Hij fietste ook met een wielerclub voor prominenten, DOF geheten (Door Oefening Flink). Een jaar na zijn premierschap haalde Van Agt krantenfoto’s door de Bemelerberg op te zwoegen. Sportarts Jos Benders beschreef als ooggetuige de capriolen van de oud-premier op de racefiets: ‘Mooist van al zijn de halsbrekende toeren in de afzink vanaf Berg en Terblijt. Hij gooit zich als een steen met tachtig in het uur naar beneden.’ Pianist/componist Tony Eyk, Philips-topman Cor van der Klugt, nieuwslezer Harmen Siezen, oud-renner Gerard Koel en anderen behoorden ook tot het DOF-peloton.

Bij DOF ging het niet in de laatste plaats om wat voetballers de derde helft noemen. Al herinnerde sportjournalist en DOF-lid Rob van de Dobbelsteen zich Van Agt wel als een van de grootste fanaten op de racefiets. ‘Die reed altijd op grote verzetten, ook tegen de wind in. Wij zeiden vaak dat-ie dat beter niet kon doen. Hij vond van wel. “Anders draai ik me helemaal dol,’’ zei hij dan. Dries kon onderweg ook urenlang lullen. Dan ging hij het hele peloton langs om te bespreken of ze het met de droge of de natte school deden. Daarmee bedoelde hij of ze talkpoeder of zalf op het zeemleer van hun broek deden.’

Toen Van Agt een keer een rozenperkje was in gefietst, gaf DOF-voorzitter en oud-topambtenaar Jan Nieuwenhuyzen Kruseman hem een advies. ‘Dries, regeren is vooruitzien, maar fietsen is vooruitkijken.’

Corvos 00011230 046 Scaled

Archief Tour De France 1979 – Bernard Hinault – Gerrie Knetemann En Dries Van Agt – Foto Cor Vos ©2008

Als 81-jarige hoopte Van Agt in 2012 de oudste deelnemer aller tijden aan de Alpe d’Huzes te worden. Maar ‘averij aan het oude lijf’ – heupproblemen – verhinderde dat. Zijn echtgenote Eugenie opperde bij die gelegenheid dat zijn racefiets dan ook wel (eindelijk) weg kon. Van Agt schrok van de suggestie. ‘Dan kunnen ze net zo goed mijn been amputeren.’

Wat hem restte was op L’Alpe d’Huez de auto te besturen achter het familieploegje dat meedeed aan deze jaarlijkse manifestatie waarvan de opbrengst aan de kankerbestrijding ten goede komt. Zoals ook de baten van een wielerboekje dat hij dat jaar met zoon Frans schreef aan dit doel werden gedoneerd.

Als Brabantse jongeman, opgegroeid in Geldrop, droomde Dries er wel van wielrenner te worden. Hij fietste als scholier dagelijks van Geldrop naar het gymnasium in Eindhoven. Zo hard mogelijk. Maar zijn vader zag niets in een mogelijke loopbaan van zijn zoon in de wielersport. Wielrenners, dat was rauw gebekt volk; de jonge Dries kon maar beter rechten gaan studeren in Nijmegen. Mr. A.A.M. van Agt mocht later zeggen dat hij er in 1955 cum laude was afgestudeerd.

Vele jaren later zou wielerbond KNWU Van Agt een onderscheiding toekennen omdat hij de wielersport zozeer onder de aandacht had gebracht dat ook artsen, advocaten, accountants, burgemeesters, hoogleraren en captains of industry de racefiets gingen bestijgen. Dwangarbeiders van de weg met een academische graad voor hun naam – het was niet meer ondenkbaar.

Van Agts voorliefde voor de wielersport had politieke consequenties. Hij verhaalde er zelf met smaak over. Zoals in 2017 in het Hennie Kuiper Museum in Denekamp. De oud-premier verrichtte de officiële opening van het museum, zoals hij ook jarenlang een veel gevraagd startschotlosser was of uitreiker van het eerste exemplaar van een nieuw wielerboek. Dit jaar nog overhandigde hij virtueel de Jean Nelissen Award aan Herbert Dijkstra voor diens verdiensten als tv-verslaggever van het wielrennen.

Van Agt was trouwens ook een geregeld bezoeker van kasteel Geulzicht in Berg en Terblijt, waar de naamgever van de award domicilie hield. Gezeten bij het openhaardvuur en nippend van een eau de vie spraken de twee wielerliefhebbers met elkaar. Van Agt vroeg ‘honderduit’, zo vertelde Nelissen ‘over Joop Zoetemelk en het mechanisme van de hem omringende Post-ploeg’. Kasteelheer en minister-president speelden er ook weleens een potje tafeltennis tegen elkaar. Met een lijfwacht/chauffeur van de premier als scheidsrechter.

Tv-camera’s waren er destijds bij in het Kuiper-museum. Prominente wielerveteranen als Jan Janssen en Joop Zoetemelk zaten in de zaal en hoorden hoe Van Agt een herinnering ophaalde aan de Ronde van Boxmeer ‘in het jaar onzes heren 1977’. Daar was Van Agt, zo beweerde hijzelf, midden in de kabinetsformatie naartoe gegaan tot ergernis van zijn politieke gesprekspartners. ‘En dat het daardoor gekomen is dat het kabinet Den Uyl 2 niet is gevormd. Ja, dat is heus. En in die tijd vond ik dat een zegen voor de natie.’

Boxmeer voor eeuwig verbonden met een mislukte kabinetsformatie? Hilarisch gelach in het museum. En applaus. Die dekselse Dries toch.

Alleen, er klopte niets van.

In 1977 werd de Ronde van Boxmeer in mei verreden – Merckx won – en dus niet, zoals in later jaren, direct na de Tour. Van Agt had de formatietafel in juli wel verlaten, maar niet om naar Boxmeer te gaan, maar naar Frankrijk. ‘Dries is er even tussenuit, naar de Tour de France,’ noteerde PvdA-onderhandelaar Ed van Thijn die een dagboek over de formatiepogingen bijhield, op 16 juli.

De formatiebesprekingen tussen PvdA, CDA en D’66 verkeerden wel in een impasse. Den Uyl had zijn opdracht aan koningin Juliana teruggegeven. Bij de PvdA vonden ze dat nu Van Agt als CDA-leider het maar moest proberen. Maar die zag toen nog geen brood in een alternatieve coalitie van zijn partij met de VVD. Op tv zei hij, aan de vooravond van zijn vertrek naar de Tour: ‘Je moet gewoon nuchter constateren dat CDA/VVD een heel kleine en dus wankele regeringsmeerderheid zou opleveren, derhalve geen stabiel kabinet.’

Het zou nog tot november 1977 duren voordat de pogingen om een tweede kabinet-Den Uyl te vormen definitief werden gestaakt. Alsnog en razendsnel werd vervolgens de VVD toch geschikt bevonden als coalitiepartner voor het CDA. Van Agt heette de partij van Hans Wiegel en vooral deze partijleider zelf van harte welkom.

Boxmeer had dus niets met het mislukken van Den Uyl 2 te maken. Toch hield Van Agt dit vol, ook in een tv-programma van omroep Max in 2019. ‘Het kabinet-Den Uyl 2 is er nooit gekomen,’ zei hij tegen interviewer Dionne Sax. ‘En waar het aan ligt? Ik weet het zeker: het komt door Boxmeer. De Ronde van Boxmeer heeft de parlementaire geschiedenis van Nederland waarlijk veranderd.’

De anekdote bleek hardnekkig genoeg om ook in diverse Nederlandse kranten (AD, de Volkskrant, Trouw) voor herhaling op te gaan. Wellicht was het de journalisten ontgaan dat Van Agt in diezelfde toespraak in het Hennie Kuiper Museum met zijn vinger naar de zijkant van zijn hoofd wees en melding maakte van zijn ‘zeer zwaar slijtende geheugen’.

Toch heeft de Ronde van Boxmeer invloed gehad op de parlementaire geschiedenis van Nederland. Niet in 1977 maar in 1981. Premier Van Agt was dat jaar opnieuw naar de Tour de France afgereisd. Hij zag er Peter Winnen zegevieren op de Alpe d’Huez en zei tegen hem: ‘Ik heb maar twee handen, maar geef je ze allebei.’ Hij had de moeizaam verlopende kabinetsformatie voor een vierdaags bezoek aan Frankrijk onderbroken.

Van Agt had dat nodig, zo bleek uit zijn beschrijving van de onderhandelingen: ‘We bevinden ons op dit moment in een periode van eindeloos vergaderen. Veel roken, af en toe een borreltje en het wordt vaak nachtwerk. Een hoogst ongezond leven. Om te voorkomen dat ik een versleten oude baas word, stap ik af en toe op de fiets. Donderdag ben ik weer zover om met bonzend hart de documenten van de informateurs af te wachten.’

Een kleine week later, 21 juli, begaf Van Agt zich aan het einde van de middag vanuit Den Haag naar Boxmeer om daar het startschot voor de Ronde te lossen die nu wel direct na de Tour werd verreden. De minister-president had de onderhandelaars op de mouw gespeld dat hij even wat staatszaken moest regelen.

Na het startschot in Boxmeer zou hij terugkeren naar Den Haag om wederom te praten met de informateurs, de CDA’ers Ruud Lubbers en Jan de Koning, en met de medeonderhandelaars, PvdA’er Den Uyl en Jan Terlouw van D’66. Bij de verkiezingen dat jaar had de coalitie van CDA en VVD haar meerderheid in de Tweede Kamer verloren. Van Agt, wiens partij wel de grootste was geworden, was aangewezen op de PvdA. Tot zijn verdriet.

Het werd acht uur, negen uur, het werd tien uur; geen Van Agt op het Binnenhof. De kranten drukten de volgende dag contrasterende foto’s af: Van Agt die Peter Winnen in Boxmeer feliciteerde met de vijfde plaats die hij in de Tour had behaald en Den Uyl die samen met zijn woordvoerder Dick Kalk uit een Haags raam tuurde: waar blijft hij nou…!

Om halfelf arriveerde de demissionaire premier in Den Haag en gezellig werd het toen niet meer. ‘De sfeer was om te snijden,’ zei de spijbelaar er zelf over. Hij trof het gezelschap aan ‘in een staat van opperste knorrigheid’.

Onderweg in de auto had hij in gezelschap verkeerd van de journalisten Joop van Tijn en Max van Weezel van het weekblad Vrij Nederland, die lucht hadden gekregen van Van Agts langdurige uitstapje naar Brabant, daar per taxi naartoe waren gesneld en op de terugweg in de dienstauto van de gastvrije minister-president op de achterbank mochten plaatsnemen. Hij mocht die mannen wel, ook al waren het linkse rakkers.

De autoradio stond aan en op het ANP-nieuws werd gezegd dat de formatiebesprekingen in een beslissende fase waren aangekomen. Van Weezel: Van Agt proestte van het lachen: “Hahaha, wij weten beter.’” Later concentreerde de berichtgeving zich op de vraag waar de onderhandelaar van het CDA toch bleef. Van Agt: ‘Uiteindelijk namen de berichten van het Binnenhof de toon aan van opsporingsberichten. Dat werd voor mijn journalistieke vrienden in de auto een reuzelol. Zelden heb ik tijdens een autorit zoveel pret gehad.’

Later analyseerde Van Agt: ‘Die avond viel het kabinet voor het was opgericht. No doubt, die avond viel het kabinet. Die avond vernietigde het kabinet zijn toekomst.’

Formeel klopt dat niet: het tweede kabinet-Van Agt kwam er wel, er werd zelfs een regeerakkoord opgesteld, maar na een halfjaar kwam het ten val. De karakters van Den Uyl en Van Agt waren té onverenigbaar; tot een verstandshuwelijk waren ze niet in staat. Er kwamen nieuwe verkiezingen en een nieuwe premier: Ruud Lubbers. Geen wielrenner maar een hockeyer.

De Ronde van Boxmeer heeft niet de komst van het tweede kabinet-Den Uyl verhinderd, maar heeft er stevig aan bijgedragen dat het tweede kabinet-Van Agt maar een kortstondig bestaan heeft mogen kennen.

De volgende dag na zijn uit de hand gelopen uitstapje naar Boxmeer moest de premier ook nog even aan koningin Beatrix uitleggen waarom hij zo had gehandeld. Van Agt: ‘Een uitbrander kreeg ik niet, wel in afgemeten bewoordingen de vraag of ik het staatshoofd kon uitleggen hoe je een wielerwedstrijd belangrijker kunt vinden dan besprekingen, erop gericht het vaderland te helpen aan een regering in volle bevoegdheid. Op die verbijsterende vraag stokte mij de stem even in de keel maar na enige weifeling bracht ik ten antwoord uit: “Dat kan ik u niet uitleggen, Majesteit, want hier stuiten we op het wezenlijke verschil tussen Rome en de Reformatie.”’

Het startschot dat minister-president in juli 1981 in Boxmeer loste, bleek dus het einde van zijn eigen carrière in de landelijke politiek in te luiden. Want na het fiasco met zijn tweede kabinet en na de vervroegde verkiezingen van 1982 gaf Van Agt er de brui aan. Het was altijd al duidelijk dat hij zich langs een wielerparcours of in de auto van een ploegleider aanmerkelijk prettiger voelde dan in de arena van het Binnenhof. Ook vertoefde hij liever beneden dan boven de grote rivieren.

Aan de wielersport, tenminste aan enkele wielrenners, had het niet gelegen dat Van Agt het premierschap en het leiderschap van het CDA opeens neerlegde. Een jaar eerder, op de dag van de nationale verkiezingen, 26 mei 1981, verscheen linksonder op pagina 3 van De Telegraaf een advertentie met een oproep om op Dries van Agt te stemmen. De lijsttrekker van het CDA kreeg ‘sympathiek, betrouwbaar en sportief’ als kwalificaties toegedicht. ‘Dus wij kiezen voor Dries. U toch ook!’ Was getekend de (oud-)wielrenners Wim van Est, Gerrit Schulte, Gerrie Knetemann, Jan Raas, wielercoach Piet Libregts, voetballer Epi Drost ‘en vele andere sportmensen’.

Corvos 00032299 558 Scaled

Sportsman Of The Year Jan Raas – Petera De Bruin – Dutch Prime Ministre Dries Van Agt – Colorslidescan – Archives – Archief – Stock – Photo Cor Vos © 2020

Het CDA werd in 1981 de grootste partij, voor het eerst en niet voor het laatst. Vanzelfsprekend niet tot ieders genoegen. In een ingezonden brief schreef een lezer van Het Vrije Volk, een socialistisch dagblad: ‘Het is voor mij onbegrijpelijk dat de arbeiders van het CDA de grootste partij hebben gemaakt, met een topman die wielrennen belangrijker vindt dan staatszaken.’ Een paar jaar later bleek dat er ook wielrennende prominenten waren die zich buitengewoon stoorden aan het gedrag van Van Agt. Schrijver Tim Krabbé zei: ‘Da’s een heel kwalijke figuur. Een kwallige, ballerige man zonder enig niveau. Een clown met een zeer barok taalgebruik en met een soort belangstelling voor wielrennen waar ik van walg.’

Maar enkele maanden voor de verkiezingen van mei 1981 bleek toch vooral hoe geliefd Van Agt onder de bevolking was. Bureau Lagendijk stelde bij een opiniepeiling eind 1980 vast dat Van Agt (opnieuw) de populairste Nederlander was geworden. Hij versloeg daarmee de winnaar van de Tour de France, zodat Van Agt de rest van zijn leven kon vaststellen dat hij toch één keer Joop Zoetemelk had geklopt. Die moest trouwens ook koningin Beatrix laten voorgaan.

Zelf dacht Van Agt dat de omhelzing op de Champs-Élysées waarmee hij Zoetemelk huldigde (‘een gewaagde operatie maar beslist geen kus’) en die er wat ongemakkelijk op reageerde, op het electoraat een gunstige uitwerking had. ‘Maar let wel, daar deed ik het niet om.’ Nochtans vond columnist Jan van Lieshout het in de Volkskrant ‘een kwijlerige verkiezingsstunt’. In dezelfde krant noemde Jan Blokker hem ‘every inch de profiteur van het Volksempfinden’.

Najaar 1981 verscheen het boekje Dries op de fiets van cartoonist (en DOF-lid) Dik Bruynesteyn. Op de voorkant zegt de getekende, in een gele trui klimmende hoofdrolspeler: ‘Sapristi! Nú word ik pas echt beroemd!’ Met de koers als decor illustreert het boekje de moeizame kabinetsformatie van dat jaar. Op de achterkant zwaait een woedend fietsende Joop den Uyl met een hamer en een roos, gevolgd door een tevreden sigaar rokende Hans Wiegel. Gerrie Knetemann schreef het voorwoord en signaleerde dat er weliswaar politici zijn die in hun schaarse vrije tijd op een racefiets stappen, maar dat hij nog nooit een renner heeft horen uitroepen: ‘Morgen heb ik een vrije dag en ga ik maar ’s proberen het land een beetje te regeren!’

De sympathie voor Van Agt onder wielrenners was dus niet beperkt tot de succesvolle generatie die hij in de Tour (en in Boxmeer) opzocht, zoals bleek uit die advertentie in 1980. Als jonge rechtenstudent was hij een bewonderaar van Wim van Est. Later werd Van Est ook bijna politicus, maar de poging die ‘de Beul van het Heike’ in 1966 deed om namens de partij Het Algemeen Belang in de gemeenteraad van Rucphen te komen, waar zijn dorp Sint Willebrord onder viel, mislukte.

Dertien jaar later verkeerde het grondverzetbedrijf van Van Est, die ook in kerstbomen handelde, in moeilijkheden en wendde de oud-renner zich schriftelijk tot wielerfan Van Agt, die tevens minister-president was. Van Agt liet een topambtenaar contact opnemen met Van Est en schreef zelf een briefje terug aan ‘Beste Wim’. Hij voorspelde hem: ‘Jij komt terug in de kopgroep. […] Gij bent unne taaie. […] Laat de moed niet in de pedalen zakken.’

Van Agt schreef wel vaker brieven aan succesvolle wielrenners. Aan Joop Zoetemelk bijvoorbeeld, ter gelegenheid van een van diens huldigingen na zijn afscheid als wielrenner. Van Agt was toen namens de Europese Gemeenschap ambassadeur in Tokio, kon er daardoor niet bij zijn en prees Zoetemelk per fax om ‘het kostbaarste’ van alles: ‘je bescheidenheid’. Aan Petra de Bruin schreef hij een complimenteus briefje nadat ze in 1979 wereldkampioen in Valkenburg was geworden, aan Jan Raas om dezelfde reden en in hetzelfde jaar, en ook aan de Nederlandse ploegleider Piet Libregts (‘Beste Piet’). Raas schreef een antwoord aan ‘Zeer geachte heer Van Agt’. Al liet dat een paar maanden op zich wachten, de wereldkampioen had het erg druk gehad. ‘Ik hoop dat ik u binnenkort weer eens kan ontmoeten en ik wens u van mijn kant veel succes bij uw ongetwijfeld aanwezige problemen op het politieke vlak.’ En of Van Agt de groeten wilde overbrengen aan zijn vrouw en zijn zoon.

Voor de problemen van Wim van Est bracht Van Agts topambtenaar, raadsadviseur Jos Kieboom, de oud-renner in contact met een accountant. Het bedrijf kwam er weer bovenop, al was het daarvoor wel nodig dat de baas enkele werknemers moest ontslaan.

Maar ‘IJzeren Willem’ wilde Van Agt toch ook persoonlijk spreken en de premier zou daarop hebben geroepen: ‘Wil de grote Wim van Est naar mij toekomen? Nou, dat laat ik mij geen twee keer zeggen.’ Het werd in het Catshuis een lang gesprek; de zenuwachtige Van Est had een ook al nerveuze woordvoerder meegenomen, een snoepfabrikant uit Roosendaal. Van Agt stelde Van Est gerust: ‘Ga nou eens niet op het puntje maar onderuit in die stoel zitten, daar zijn die leuningen voor. En vertel eens, hoe is het nou met moeder de vrouw, met ons Mieke?’

Dankbaar voorzag Wim van Est aan het einde van het gesprek de premier van twee geplukte kalkoenen, waaronder, aldus Van Agt, ‘de veruit grootste kalkoen die ik in mijn levensdagen ooit heb aanschouwd’.

Het werd een vast ritueel: in december leverde Van Est een ‘giga-kalkoen’ bij Van Agt af. Ze gingen ook samen fietsen en daarna eten bij Mieke in Sint Willebrord oftewel in ’t Heike. En ze praatten over wielrennen.

In een bocht van de Aubisque, waar Wim van Est in 1951 zijn beroemde val in de gele trui had gemaakt, werd in 2001 een plaquette onthuld ter nagedachtenis daaraan. Van Agt schreef voor die gelegenheid een gedicht. In 2003, het jaar van overlijden van Van Est, sprak hij bij de uitvaartplechtigheid in het Brabantse dorp en las het gedicht voor. De tekst werd in 2007 op het monument aangebracht dat toen in de Wim van Eststraat in Sint Willebrord werd onthuld, in aanwezigheid van Van Agt:

Vandaag op de kop af een halve eeuw geleden
is IJzeren Willem in een ravijn gereden
De maillot jaune droeg hij boven zijn dampende dijen
– sapristi, wat kon die geweldenaar rijen –

Zo werd opperste glorie tot diep malheur,
verloren victorie voor een tomeleuze coureur
Het land was in de greep van zijn tragische prestatie
Even werd ‘t Heike de Hoofdstad der natie

17-7-2001
mr. A.A.M. van Agt

Corvos 00005710 114 Scaled

Lage Vuursche – Sfeerbeelden Uitreiking 1E Exemplaar Van Het Boek De Kneetstory, Geschreven Door Hans Prakke. Peter Post En Dries Van Agt – Foto Cor Vos ©2005


Bronnen

Archief: Katholiek Documentatie Centrum, Radboud Universiteit Nijmegen
Boeken: Van Agt Biografie – Tour de Force, Johan van Merriënboer, Peter Bootsma, Peter van Griensven; Dagboek van een onderhandelaar, Ed van Thijn; Dries op de fiets, Dik Bruynesteyn; Op weg naar Alpe d’Huez, Dries van Agt, Frans van Agt; Tourkoorts, Peter Ouwerkerk; Zijwieltjes en verzuurde benen, diverse auteurs; Het intrigerende wielerleven van Jean Nelissen, Jean Nelissen
Dagbladen: Algemeen Dagblad, De Telegraaf, de Volkskrant, Het Parool, Het Vrije Volk, Leeuwarder Courant, Limburgs Dagblad, Nieuwsblad van het Noorden, NRC Handelsblad, Trouw
Tijdschriften: De Muur, Vrij Nederland
Beeldmateriaal: Andere Tijden Sport – De dag dat Joop de Tour won; De verloren Tour van Hennie Kuiper
Websites: hetiskoers.nl, sargasso.nl

Foto header: During the rest day at Alpe D’Huez, Prime Minister Dries van Agt of the Netherlands starts a training ride with Gerrie Knetemann (TI-Raleigh) – Tour de France 1981 – colorslidescan – archives – archief – stock – photo Cor Vos © 2020


Leave a Reply