Auteur: Peter Ouwerkerk
Daar hing Peter Winnen in de touwen en daar trok Bert Oosterbosch zich op aan het wandrek. Een middag in december 1984, een gymnastieklokaaltje in Udenhout, midden-Brabant. Díé waren nog eens goed bezig. En ánders. Niks oude vormen en gedachten, zo van wielrennen is ontbijten met een biefstuk, brandstof voor een volgende duurtraining van een uur of vier, vijf, al dan niet met interval. De winterslaap was verbannen, de ommekeer nabij.
Maar: wielrenners als gymnasten? Dat waren toch houten klazen, stijve harken, monomane sportbeoefenaars. Wie had begin 1980 níét het sneue optreden van Joop Zoetemelk gezien in AVRO’s Superstars? Volkomen gedesoriënteerd reeg hij de laatste plaatsen aan elkaar. Ook al was er een excuus: kort voor de opnamen in Israël was hij serieus gevallen tijdens een trainingsrit. Joop had nooit moeten deelnemen. Maar ja, contracten. Het ontluisterende beeld stond voor eeuwig
Wielrenners allround topsporters? Nou nee. Die waren vooral ingesteld op de almaar roterende trapbeweging met de onderbenen. Wielrenners die hun biceps trainden, hun borstkas, dijen of onderrug waren niet goed snik. Dat waren showbinken, uitslovers, dombo’s ook. Je hoorde weleens van een wielrenner die met wintervakantie in een tropisch zwembad dook. Die kon zijn seizoen dus meteen vergeten. Wielrenners waren eenzijdig ontwikkeld en moesten dat vooral zo laten.
Vijf jaar later dan Superstars dus. Udenhout. Daar was Eddy Planckaert bezig touwtje te springen, stoeide Henk Lubberding met halters, deed Jos Lammertink manhaftige pogingen met zijn neus zijn knieën te raken. Benen gestrekt! Groepstraining met militaire discipline in een krappe gymzaal.
Bij het herschikken van mijn knipselarchief vond ik ‘de revolutie’ terug. Leve het digitale tijdperk? Wie oude meuk ruimt, komt nog veel vergetelheid tegen. Zoals de knipsels uit december ’84. Steekwoorden: Ben Scheperkamp, Peter Post, Panasonic.
Ben Scheperkamp had ooit in Indië gediend, was in 1984 legerkapitein b.d., en was zich gaan verdiepen in het leiderschap van de mens én in diens geest en lichaam. Hij was de weg van de sporttraining ingeslagen en met succes onder anderen schaatsers en wielrensters gaan begeleiden. De Nederlandse vrouwenploeg in de Tour Féminin 1984 behaalde vijftien etappezeges en Scheperkamp was ploegleider.
Na de bonje binnen TI Raleigh had Peter Post een doorstart gemaakt met Panasonic en ging Baas Raas verder met Kwantum. Post c.s. waren internationaal voorbijgestoken door nieuwe fenomenen als Bernard Hinault, Laurent Fignon en Francesco Moser. Tót verzorger Ruud Bakker Post voorstelde zijn licht eens op te steken bij ene Ben Scheperkamp, die vanuit woonplaats Twello revolutionair bezig scheen met gerichte wielertraining. Tot dan toe bestond de overwintering van wielrenners uit een crossje, een toertocht als er ijs lag, een weekje langlaufen voor wie dat kon betalen. Sommigen reden een zesdaagse.
Bakker ging naar Twello en raakte meteen overtuigd. Post contactte de volgende dag de aanstaande trainer en binnen anderhalve week werd de renners gevraagd zich te verzamelen in Brabant. Er waren renners die op voorhand wilden vasthouden aan hun eigen tradities (Gerard Veldscholten) en anderen (Walter Planckaert) die de onderneming vooral een reis om de wereld vonden. Maar de meesten wilden zich weleens laten informeren over de nieuwlichterij op trainingsgebied; waren nieuwsgierig. Uiteindelijk had ook Hinault baat bij zijn Zwitserse trainingsgoeroe Paul Koechli.
Scheperkamp zette de wielerprofs aan het werk en introduceerde en passant de nieuwste apparatuur. De Turntura-ergo-racer bijvoorbeeld, die de ouderwetse rollenbank of hometrainer overbodig zou maken. Je kon er zelfs wedstrijdvormen mee simuleren: sprinten, tijdrijden, klimmen, noem maar op. Je kon er thuis tegen de Puy de Dôme op, inclusief alle haarspeldbochten. Je hoefde om effectief te trainen niet meer naar buiten; bij slecht weer binnen. Scheperkamp had zelfs een apparaat waarmee je spierkracht kon meten; een voorloper van de wattagemeter. Enzovoort.
In feite stond de klas van Scheperkamp aan de basis van een inhaalslag. In de Verenigde Staten en het Oostblok waren ze al jaren bezig met nieuwe trainingsmethodes (ook ‘niet-besmette’), andere sporten (atletiek, schaatsen) waren in Nederland gevolgd, maar eindelijk begonnen nu ook de Nederlandse wielrenners echte atleten te worden. In Udenhout gloorde het nieuwe tijdperk.
De media doken erbovenop. Iedere krant had wel een verhaal: renners die in de winter doortrainden..! Rek- en strekoefeningen, krachttraining, ademhalingstechnieken, yoga. Eens per week een gezamenlijke sessie, schema’s mee voor thuis. Te gek!
Er is heel wat veranderd in de loop der jaren. Scheperkamp heeft zijn werk gedaan. Zijn methoden zijn overgenomen, uitgebouwd, geperfectioneerd met allerhande meetinstrumentaria. Wielerploegen hebben tegenwoordig een peloton aan specialisten in dienst. Performance coaches! Renners van nu zijn geen stijve harken meer. Zij gaan qua training en wedstrijden de kalender rond en periodiseren waar dat kan of nodig is.
Ze weten: twee weken de riem eraf kan, maar dan snel weer de Teide op of naar andere hoogten van tweeduizend meter. Slapen in een hogedruktent, de windtunnel in voor de aerodynamische testen met houding, materiaal en kleding. Onlangs nog: lange sokken geven een tijdwinst van drie tiende seconde per tijdritkilometer. Let op je voeding! Wielrennen is fulltime een beroep geworden.
‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.