Plassen in de Vuelta: poep- en piesverhalen door de jaren heen

Corvos 00035490 028

Demi Vollering, Gaia Realini En Annemiek Van Vleuten Tijdens La Vuelta Femenina 2023 – Photo: Rafa Gomez/Sca/Cor Vos © 2023


Auteur: Mart Smeets

We hebben als trotse fietsnatie nu dus een poep- en een piesverhaal in de nationale fiets-canon. Tom Dumoulin werd bijna dagelijks herinnerd aan zijn tamelijk komische exercitie in de Giro van 2017.

Maar het zal je maar overkomen, bedacht ik me toen: je rijdt achterin een kopgroep en je darmen slaan op hol. Om de broek even snel te vullen door op de trappers te staan en peristaltische bewegingen op te roepen, is me ook zo wat. Er zijn er die dat doen.

Dumoulin, keurig opgevoed, koos voor zijn greppelkak, die wereldberoemd werd, alleen maar omdat er een camera in de buurt was. Zou die camera er niet gereden hebben, dan wist niemand iets van Tom en zijn behoefte in het skoekeloen.

Afgelopen weekend was het een damesplaspauze, al dan niet expres verstoord door een van de twee kanshebsters op de eindoverwinning van de Vuelta. Demi Vollering moest plassen, de ploeg Annemiek van Vleuten demarreerde en een klein oorlogje binnen de top van het vrouwenfietsen was geboren. Van Vleuten dankte aan het voorval haar eindoverwinning in de Vuelta.

Vergis ik me of is dat de laatste jaren meer voorgekomen in dat wereldje: strubbelingen tussen elkaar beconcurrerende rensters (die soms ook nog samen voor de Nederlandse ploeg reden), mini-oorlogjes, kinderachtigheden, pesterijen, waardoor zelfs de Olympische titel verloren ging. Die problemen waren overigens niet van sanitaire aard.

Plassen en poepen moeten we allemaal. Als je een koers rijdt kan het voorkomen dat de nood hoog wordt en dan moet je een oplossing vinden. Of je stapt af en kiest voor de vorstelijke uitvoering van iets heel gewoons, je zoekt dus een plek waar je niet of nauwelijks zichtbaar bent of je doet het al fietsend.

Ooit, in de Amstel Gold Race, reed de cameramotor van de NOS traag langs een kopgroep om de kijker thuis te laten zien wie waar zat. Wat de regisseur niet wist toen hij koos voor die ‘rijder’ langs de groep was dat Michael Boogerd vooraan net begonnen was metpakken; hij moest plassen en kon dat mooi over rechts doen, de wind kwam van links.

De cameramotorrijder reed met cameraman bijna naast Boogerd toen beiden waarschijnlijk zagen wat Bogey zojuist had uitgepakt. Dat hoefde dus niet op televisie en zeer snel werd er via de regie van beeld gewisseld. Het geslacht van de renner was volgens mij drie nanoseconden lang in beeld geweest, maar in de week daarop hadden mensen het nog over ‘de snikkel van de Haagse bikkel’.

Mannen hebben het makkelijk in dezen, hoor ik U denken: je fietst traag, zoekt de zijkant van het peloton op, haalt het ding naar boven en, met een beetje goede windkeuze en een stabiele hand, besproei je het talud. Kopmannen hebben het in deze helemaal goed, zij verordonneren een plasduwer schuin achter zich, houden de benen stil en worden plassend geduwd.

In de jaren zestig kreeg de Spaanse klimmer en Tourwinnaar Frederico Bahamontes het aan de stok met de Tourdirectie. Volgens mensen uit dat peloton was Bahamontes een nogal luie plasser die het ook niet heel erg vond dat zijn geslacht in volle glorie aan de wereld getoond werd. Er was toen nog geen televisie die zulks kon tonen, maar het ging de Tourdirectie en vooral de buitengewoon Brits opgevoede Jacques Goddet erom dat de heren op de fiets ook manieren moesten tonen aan het publiek langs de weg.

Bahamontes had daar een iets andere mening over en kon met het grootste plezier zijn Pedro aan het publiek tonen; iets van mannelijke trots was hem niet vreemd, hij had niet achterin de rij gestaan toen de piemels werden uitgedeeld.

De Spanjaard werd eerst flink beboet en later liet Goddet weten hem uit koers te zetten als hij nog eens, bij een passage in een dorpje met veel mensen op de stoep, zijn apparaat naar buiten zou slingeren.

Vrouwen hebben het moeilijker. Zij moeten van de fiets af en zorgen dat er een flinke bossage of schutting langs de weg gevonden wordt. Dat is allemaal heel begrijpelijk en ik denk niet dat iemand er aanstoot aan neemt: ook wielrensters moeten wel eens plassen in de koers, maar om nou ergens met koekeloerende mensen langs de weg de broek omlaag te stropen en in half zittende houding deze klus te klaren…

In de Vuelta liep het uit op een woordenruzie tussen twee kempkippen: welles-nietes. Wel weggereden tegenover ‘dat was eerder al afgesproken.’ Ik denk niet dat de twee deze week gezellig koffie gaan drinken.

Tot slot, het is ook voor mannen soms verdraaid moeilijk de behoefte te doen, of dat nou rijdend is of op het gemak achter een boom. Ik zal de naam van de renner niet noemen, maar hij reed een steen- en steenkoude Gent-Wevelgem en voelde, in volle finale, al kilometerslang een plas opkomen. Hij dacht na: wat te doen, hij wilde de groep niet kwijtraken en dus moest het rijdend, maar het was een voorfinale dus het tempo zat er goed in. Hij twijfelde: snel afstappen, rijdend of…?

Hij zocht al trappend zijn jongeheer en probeerde dat eigenwijze ding buiten de broek te krijgen. Helaas: moeder natuur had van het eens zo stoere lid een heel klein piempie gemaakt, juist, als door de maartse kou bevangen; maatje pink. De renner, sloot weer aan en plaste goddelijk lekker en lang in zijn broek, over zijn benen en vond dat nog lekker ook, want het was zo angstaanjagend koud dat deze vroege douche hem zelfs moraal gaf.

Tot slot nog een praatje poep van wel zeer volkse aard. Om de verveling te verdrijven in een traag verlopen Touretappe, wisten sommige grapjassen wel leuke trucjes om wat te lachen en het publiek te grazen te nemen. Als ze aandrang voelden pakten ze het petje van hun hoofd, schoven die in de hand achterin de broek onder het poepgat en lieten een flinke drol in het petje komen. Vervolgens werd er gewacht op het moment dat het peloton in een drukke straat van een dorpje arriveerde en gooide de betrokken renner met een boogje zijn zojuist gevuld petje als hebbedingetje tussen het publiek.

De niets wetende vakantiegangers doken op het souvenir af en vochten erom. De renners die het gezien hadden, lachten zich rot, weer een paar kilometer opgeschoten en toch nog gelachen.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Corvos 00000378 055

Frederico Bahamontes En Raymond Poulidor (R), Foto Cor Vos ©2001

 

 

 

 

 

Leave a Reply