Auteur: Bert Wagendorp
Zaterdag om tien minuten voor twee start in Fossacesia Marina de 106de Giro d’Italia en dat is altijd goed nieuws. De mooiste etappekoers van het jaar in het mooiste land op aarde in de mooiste maand: je moet van goeden huize komen om een betere combinatie te bedenken. Elk jaar viert het wielrennen in Italië de levenslust en het joie de vivre. De Tour de France is commercieel belangrijker, maar de Giro vormt ieder jaar de kern van wat wielrennen zo leuk maakt.
Hoewel ze het in Frankrijk ook steeds beter leren en het hoogtepunt van de koers naar de laatste week hebben geschoven, blijft de Giro de perfecte driewekelijkse show met een volgens de wetten van het theater theatrale opgebouwde spanning naar de climax. Dat heeft te maken met het Italiaanse gevoel voor drama en hoe je dat in elkaar steekt. De acteurs moeten het uiteindelijk doen, maar de schrijver van het stuk moet ervoor zorgen dat ze de kans krijgen te schitteren.
Dat is belangrijk in een tijd waarin het wielrennen verzakelijkt en steeds sterker wordt benaderd vanuit wetenschappelijke hoek, waarin data een steeds grotere rol spelen en alles aan analyse wordt onderworpen. Dat is niet erg, zo lang er maar ruimte blijft voor de romantiek, voor de dromen, voor de mens – want dat is de levenslijn van de sport. De wielrenners mogen hun sport bedrijven met het droge resultaat in hun achterhoofd, maar ze mogen niet vergeten voor wie ze het allemaal doen, wie hun betaalt en zonder wie ze onmiddellijk werkloos zouden zijn: het publiek.
Gelukkig is er een generatie coureurs opgekomen die dat beter begrijpt dan hun voorgangers. Pogacar, Van der Poel, Evenepoel, ze doen soms dingen die volgens de geijkte tactische wetten niet helemaal verantwoord zijn, maar ze zorgen altijd voor spektakel: ze vliegen erin zonder direct naar het resultaat te kijken.
Daarom is het jammer dat twee van de drie de voorkeur geven aan de Tour. De Giro wordt zo op voorhand een gevecht tussen Evenepoel en Roglic – al blijft het altijd hopen op een dark horse die de plannen in het honderd stuurt.
Het is opvallend dat van de eerste tien van het algemeen klassement van vorig jaar dit keer maar drie man aanwezig zijn: Hirt, Pozzovivo en Carthy; de hele top 5 is afwezig. Dat toprenners niet aanwezig zijn bij de hoogtepunten van het seizoen blijft een zwakte van het wielrennen, wat alles heeft te maken met de zwaarte van de sport. Alle grote tennissers doen in elk geval mee aan de vier grote toernooien, maar de combinatie van Giro en Tour geldt voor wielrenners die mikken op de eindzege als een praktisch onmogelijke opgave. Sinds Tom Dumoulin in 2018 in beide rondes tweede werd, is het door de topcoureurs niet meer geprobeerd of eindigde het ambitieuze project in mineur.
De enige die tot het tweevoudig wonder in staat moet worden geacht en die ongetwijfeld nog een keer een poging gaat wagen ook de Giro aan zijn palmares toe te voegen is Tadej Pogacar, maar die stelt dat tot dusver nog even uit: eerst maar eens wraak nemen voor de nederlaag in de Tour van vorig jaar.
Maar in de Giro draait het niet alleen om de eindoverwinning. De ronde staat garant voor prachtige gevechten om de etappezeges, drieste aanvallen en alles-of-niets-pogingen.
Niets mooiers dan de beelden uit de lucht van het peloton dat het Italiaanse landschap doorkruist, langs eeuwenoude dorpjes en massa’s tifosi: het decor van dromen.
‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.