Auteur: John Kroon
Wat is de overeenkomst tussen deze zes renners en wie hoort er toch in dit rijtje thuis: Dan Martin, André Greipel, Koen de Kort, Tony Martin, Fabio Aru en Tejay van Garderen?
De overeenkomst is: ze zijn allemaal in 2021 met wielrennen gestopt.
En Koen de Kort is degene die toch in dat rijtje thuishoort, ook al steekt zijn palmarès bleek af bij de successen die de andere vijf in hun loopbaan boekten.
Hij verdient die ereplaats niet alleen omdat hoofdredacteur Daniel Benson van de website Cyclingnews hem schaarde onder de zes grootste renners die het afgelopen jaar ‘have hang up their wheels’. Maar vooral omdat De Kort behoorde tot de categorie renners die, onbaatzuchtig en voorzien van zelfkennis, en ook wel in de wetenschap dat hun bankrekening er baat bij had, andere coureurs lieten schitteren. Als wagon in de sprinttrein die Marcel Kittel of John Degenkolb naar hun zoveelste etappezege loodste. Als knecht van Tom Dumoulin. Als wegkapitein die Alberto Contador in de herfst van diens carrière op de juiste positie in koers hield of Bauke Mollema van dienst was.
Veelzeggend is het antwoord op de vraag wat De Kort als het belangrijkste moment in zijn loopbaan beschouwt: de overwinning van Kittel in 2013 op de Champs-Élysées. Dus niet de etappe die hij zelf in 2005 won in de Tour de l‘Avenir of de derde plaats die hij in Dwars door Vlaanderen in 2012 behaalde. Het belang van de ploeg telt voor Koen de Kort aanzienlijk meer dan het belang van Koen de Kort.
Dat is een belangrijke eigenschap voor een toekomstige ploegleider.
Dat De Kort vorig jaar stopte, was niet verrassend voor een renner van 39 jaar. Hij was het al van plan. Maar het moment en de manier waarop waren een stuk minder gewenst. Op 24 juni, vier dagen nadat hij bij het Nederlands kampioenschap 25ste was geworden, kantelde in de bergen van Andorra de off-road buggy, een terreinwagen, waarin hij zat. Hij verspeelde er drie vingers en een deel van zijn rechterhand mee. In een ziekenhuis in Barcelona keek hij op tv naar de Touretappes. Parijs-Roubaix had op 3 oktober zijn laatste wedstrijd moeten worden, maar dat kon hij dus vergeten. Beter was het om te oefenen hoe je een dopje van een flesje losschroeft als je hand alleen nog maar met duim en wijsvinger kan tellen.
Waarom kan De Kort, met die haak om zijn pols als plaatsvervangende hand, een goede ploegleider worden? Vraag het Steven de Jongh – wielersite In de Leiderstrui deed dat – en hij noemt hem een renner die een ‘heel betrouwbare en loyale knecht’ was. De Jongh kan het weten, want hij werkte vierenhalf jaar als ploegleider met hem samen. De Kort was de ideale wegkapitein voor de ploeg. ‘Koen is goed in het lezen van de koers. Dan heb je als ploegleider toch een paar extra ogen.’
De praktijk wijst uit dat je geen toprenner hoeft te zijn geweest om een goede ploegleider te worden, en al helemaal geldt dat voor het beroep van teammanager. Neem de meest succesvolle managers van de laatste jaren. Oké, Patrick Lefevere heeft ooit een etappe in de Ronde van Spanje geworden, maar David Brailsford of Richard Plugge? Jose Antonio Fernandez, bij wie Tadej Pogacar op de loonlijst staat?
Ook onder de ploegleiders, die weten van strategie en tactiek, en liefst ook van psychologie en fysiologie, zijn de voormalige topvedetten van het wielrennen dun gezaaid. Geen Tourwinnaars. Het is de vooral categorie subtop en daaronder die aan het stuur zit. Zeg maar de categorie Wilfried Peeters, voorheen meesterknecht van Johan Museeuw.
Koen de Kort heeft bewegingswetenschap gestudeerd, leerde sportmanagement aan het Johan Cruyff Institute en volgde een cursus ploegleiderschap bij de UCI. Niet voor niets noemde Thomas Sijtsma het boek dat hij in 2017 over hem schreef Renner met rede. Dankzij zijn talenkennis fungeerde hij bij zijn laatste ploeg, Trek Segafredo, regelmatig als tolk. Bij diezelfde werkgever is zijn dienstverband als renner inmiddels omgezet in dat van ‘Team Support Manager’ en is hij verantwoordelijk voor het racemateriaal.
Ziehier een ploegleider in wording. Of teammanager. En als het niets wordt? Dan kan Koen de Kort altijd nog terugvallen op het café-restaurant dat hij in Andorra runt: Grupetta, genoemd naar de bus waarvan hij zo vaak passagier was.