JACQUES HANEGRAAF BLIJFT DE JONGSTE

Corvos 00032299 520

Jacques Hanegraaf (Kwantum) – Photo Cor Vos ©


Auteur: Peter Ouwerkerk

Het liep tegen het einde van 1980. Op 14 december van dat jaar mocht Jacobus Johannes Henricus (Jacques) Hanegraaf zijn eerste proflicentie ophalen bij het uniebureau van de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie. Althans – zo dácht Jacques.

Maar de getalenteerde renner uit Prinsenbeek kwam met lege handen terug uit Woerden. Hij moest reglementair nog een jaar wachten eer hij van wielrennen zijn beroep mocht maken. Hanegraaf was een supertalent, maar de wielerunie wilde wel voorkomen dat zij de schuld zou krijgen van te vroeg opgebrande jonge mensen. Dat was de diepere gedachte achter Het Reglement.

Waar? Raar? Natuurlijk was het dat allebei. Je mocht je als achttienjarige wel een geweer in je handen laten stoppen om het vaderland te verdedigen, maar wielrennen ho maar. Mocht je wél naar álle bioscoopfilms kijken, naar de goorste gangsterfilms met keiharde seks. Mocht je al continu nachtdiensten draaien in de haven. Mocht je op je zestiende ook al trouwen, maar daarmee de kost verdienen – ho maar.

Maar een wielrenner kon pas een licentie kopen als hij daar ook administratief rijp voor was. Dat wil zeggen: vanaf de dag dat hij 21 werd. Geen mens wist waarom. Er werden zelfs Kamervragen over gesteld. Maar ook de staatssecretaris voor Sport bleef het antwoord schuldig. Jacques Hanegraaf krabde zich eens achter de oren.

Waarom deze oude koe van stal? Omdat in ProCycling staat te lezen dat de jeugd definitief zijn intrede heeft gedaan in het inmiddels wereldwijde profpeloton.

Uitzonderingen ook hier daargelaten, maar zelfs de jongste categorie mengt zich al volop in de strijd voor de dikste prijzen. En wie de uitslagen eens goed doorneemt, ziet dat renners van rond de 35 eigenlijk al rijp zijn voor het wielermausoleum (zoals categorie Sebastian Langeveld/Philippe Gilbert. Een renner van 25, 30 moet zich haasten om nog een aardig palmares bij elkaar te fietsen: Dylan van Baarle, Mathieu van der Poel, Wout van Aert, Wilco Zuijderwijk.  En iedereen die daaronder zit, moet heel goed oppassen dat hij niet door de aanstormende tieners wordt platgewalst; zie Egon Bernal, Remco Evenepoel, Jai Hindley en ook een rits jonge Afrikanen die graag de wielerwereld zouden willen veroveren.

De volgende generatie staat alweer te trappelen. Het wielrennen is zijn eigen facelift. Als je niet opschiet is je beurt alweer voorbij. Op je 21ste moet je eigenlijk al twee of drie grote rondes, twee klassieke monumenten en een stuk of zes mooie etappes hebben gewonnen.

Wielrennen à la 1980 bestaat niet meer. Kijk de uitslagen van afgelopen tien jaar er maar op na; geen mens of instantie hoor je nog zeggen dat de geboortejaren voor een coureur bepalend zouden zijn.

Wielrennen is een sport voor piepjongeren aan het worden. Allemaal te danken aan de ontplooiing van techniek, voeding en tactiek; van fiets en koers. Waar jongeren in de Raleigh-jaren ’80 nog beschermd moesten worden (vond de KNWU), is de steen gelegd voor de nieuwe generaties, die zowaar ook afrekenden met het dopingspook.

De wielrenner van nu is al veel vroeger rijp en klaar voor het grote werk. Geen overvolle trainings- en wedstrijdkalender meer, nee: een weloverwogen aantal koersen op basis van data, op een heel andere manieren van werken, vroeger en precies op tijd geleid naar een topvorm.

Van iedere renner worden de specifieke kwaliteiten nu al ultravroeg in kaart gebracht: de begeleiding weet precies wat een renner (aan)kan. En dat is mooi: anders hadden we nooit zó vroeg van de Evenepoels, Sheffields en Girmays gehoord. Daarom was 2022 ook zo’n mooi wielerjaar, met verrassingen alom, van jonge twintigers én van de vrouwen. Nu ook Jumbo er voluit voor gaat, wacht ons van die kant een springvloed aan jonge jonkies.

Terug naar Hanegraaf. Na vier maanden wachten, kreeg hij toch zijn proflicentie. Half april 1981 werd er dispensatie verleend. Een paar wedstrijden later werd Jacques Hanegraaf Nederlands kampioen bij de professionals, de sterkste van een kopgroep van zeven, de jongste in de geschiedenis.

 

PS: En verder? Verder vind ik dat Annemiek van Vleuten dan wel tegen de veertig loopt, met zó’n erelijst mag ze de Jaap Eden rustig boycotten.


Corvos 00032310 157

Jacques Hanegraaf (Ti-Raligh) – Photo Cor Vos ©


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

 

Leave a Reply