IS HET AL TE LAAT VOOR TOM DUMOULIN?

Another Brick In The Wall Liggend


Auteur: Bert Wagendorp

Wie grote Rondes wil winnen, en zéker wie de Ronde van Frankrijk wil winnen, doet er goed aan goed te timen en de ontwikkelingen in de hoogste regionen van de sport goed te monitoren.

Dit geldt met name voor coureurs die heel erg goed zijn, maar weer net níét zo goed dat ze in staat zijn een aantal jaren een overheersende rol te spelen. Zij moeten gebruikmaken van de interregna die altijd optreden tussen de heerschappij van de ene grote campionissimo en de andere. Of van de toevallige afwezigheid van de dominante dictator door ziekte of blessures.

Tussen de era-Anquetil (eerste helft jaren zestig) en die van Merckx maakten vier renners handig gebruik van het machtsvacuüm en wonnen de Tour de France: Gimondi, Aimar, Pingeon en Janssen. Na de zegeterreur van Merckx en vóór Hinault zijn schrikbewind vestigde, wonnen Van Impe en Thévenet de Ronde. Joop Zoetemelk profiteerde in 1980 van de knieproblemen van Hinault.

Na Hinault sprongen Roche (1987) en Delgado (1988) in het door de Fransman achtergelaten gat en bevestigde LeMond (1990 en 1991) dat hij zijn eigen era had kunnen vestigen, als zijn zwager hem niet voor een kalkoen had aangezien. Na hem greep Indurain de macht. Toen die tot een einde kwam, sloegen Riis en Pantani toe, voor Armstrong aan het bewind kwam.

In de – mede door dopingaffaires – onduidelijke tijden na de Amerikaan profiteerde eerst de alweer bijna vergeten Spanjaard Pereiro Sio (2006) van de ontstane chaos en kwam daarna Alberto Contador zijn onaantastbaarheid bewijzen, in 2008 even onderbroken door Carlos Sastre. Vervolgens vulde Cadel Evans in 2011 goed getimed het gat naar de totale dominantie van Team Sky, met eerst Wiggins, daarna Froome en vervolgens Thomas en Bernal. Nadat Froome in 2014 was gevallen, greep Nibali de kans zijn palmares eenmalig op te poetsen met een Tourzege.

   Het is altijd moeilijk vast te stellen in welke fase we ons momenteel bevinden: zitten we tussen de heerschappij van Froome en een volgend machtsmonopolie, met Thomas en Nibali als tussenpausen, of was de overwinning van Egan Bernal de eerste van een lange reeks die andere pretendenten kansloos zal maken, met een podiumplaats als hoogst haalbare?

   Ik moest daaraan denken toen ik in de voorlaatste etappe van de Vuelta de deze week 21 jaar oud wordende Sloveen Pocacar zag aanvallen en wegrijden van zijn achtervolgers. Iedereen had verwacht dat de eerstejaarsprof in de laatste week van de ronde de tol zou betalen voor zijn inspanningen van de eerste twee weken, maar daarvan was geen sprake. Hij demarreerde bergop, bleef ogenschijnlijk gemakkelijk vooruit en stelde zijn podiumplaats zeker: supertalent.

   Met Bernal en Pocacar zijn er nu dus twee jonge jongens die het in zich lijken te hebben de eerste helft van de jaren twintig te gaan domineren en een schrikbewind te vestigen op weg naar Parijs.

   Voor Tom Dumoulin en andere leden van de generatie boven de Colombiaan en de Sloveen zijn dat slechte berichten. Het betekent dat ze haast moeten maken, willen ze nog in aanmerking komen voor de Tourzege. Het zou zelfs kunnen dat ze al te laat zijn en dat de wisseling van absolute machthebbers zich al heeft voorgedaan vóór zij hun stuk van de taart hebben kunnen opeisen.

   Ik hoop dat ik me vergis en dat Dumoulin een Indurain zal blijken te zijn die relatief laat begint aan zijn periode van alleenheerschappij. Maar ik ben bang dat de twee babyfaces met wie hij daarvoor zal moeten afrekenen al verder zijn in hun ontwikkeling dan gezond is voor Dumoulins ambities.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Dumoulin Miguel Indurain Kl 1


One reply on “IS HET AL TE LAAT VOOR TOM DUMOULIN?

Leave a Reply