Auteur: Mart Smeets
Ik heb een stuk of weet ik veel van die Rondes van Vlaanderen meegemaakt. Ik heb de burgemeester van Ninove nog een bodycheck gegeven toen hij met een van trots glimmende kop op winnaar Jan Raas afliep, terwijl wij van de NOS net bezig waren met het interview met de winnaar.
Ik heb Vlaanderens mooiste nooit boven andere klassiekers uitgetild.
Dat is puur chauvinistische onzin waarmee de Vlamingen wegkomen. Vlaanderen is een mooie, zware klassieker waarbij de Vlamingen met de borst vooruit gaan lopen.
Ze noemen deze koers ‘de hoogmis’ en dat mag; want in deze boze tijden een gans volk gelukkig maken is een groot, bijna hemels gegeven.
Voor zover u het niet wist: ik ben niet rooms opgevoed en heb niet zo heel veel op met ‘geloof’. Ik geloof in hard werken en een flinke dosis eerlijkheid. En dat is echt alles.
Ik ben opgegroeid met de wetenschap dat de reportage van de koers om pakweg twee uur in de middag begon en duurde tot de finish. En dan moesten wij Ollanders razendsnel terugschakelen naar de studio in Hilversum, want wielrennen was in onze cultuur maar wielrennen.
De coverage was bijna altijd boeiend, soms net iets te chauvinistisch, maar heel goed te doen. Na afloop dronk je nog een snel glas en dan reisde ik naar huis in de wetenschap dat de volgende zondag het rendez-vous in Lille was, voor Parijs-Roubaix.
Kortom, de Ronde van Vlaanderen is voor mij een min of meer gewone klassieker. Een van de velen, een mooie, maar ook eentje die bij onze zuiderburen wel erg hoog op het schild wordt gehesen.
Dat de Belgen en speciaal de afdeling Vlamingen hebben er door de jaren heen een compleet uit zijn voegen gegroeid pandemonium van gemaakt, met een doorgeschoten gevoel van nationalisme en vaak misplaatst chauvinisme, maar wat doe je daaraan?
De Fransen dwepen met Roubaix, de Italianen zingen luid in San Remo en licht bedroefd in Lombardije, vroeger hielden de Duitsers ons voor dat de Henninger Turm in Frankfurt belangrijk was, in Limburg gloeit men op van de Amstel Gold Race, de Walen hebben hun eigen pastiche die ze Liège-Bastogne-Liège noemen en wij Europeanen halen massaal onze neus op voor de klassiekers in Canada om nog maar van het Bretonse Asterix-gedoe in Plouay te zwijgen.
Sportwaanzin? Ik neem het de Vlamingen niet kwalijk dat ze zo compleet en vol opgaan in hun geloof.
Heeft u weleens de Vlaamse kranten doorgebladerd in de week rond de Ronde?
Veertien pagina’s over de koers is niets.
Ter vergelijking, de gemiddelde Vlaming vindt het totaal onbegrijpelijk en eigenlijk abject dat geen enkele Nederlandse krant de complete startlijst van de Ronde afdrukt. Of het traject, de stijgingspercentages van de bergjes of, daags later, de complete uitslag.
Wij snappen niet dat zij niet snappen dat overdaad schaadt. Zij noemen het geen overdaad, maar bewijs van hun geloof.
Zij bidden tot God om de Ronde door te laten gaan, ook in een pandemie. Dat die arrogante Fransen, in de pas lopend bij hun president, de rit door De Hel bijna zonder slag of stoot verplaatst hebben naar de herfst en dat de Amstel Gold Race op een besloten circuit in Zuid Limburg, wordt afgewerkt, vinden ze in Vlaanderen helemaal verschrikkelijk. Voor hen geldt slechts één zaak: deze koers gaat altijd door, hoe dan ook, waar dan ook. Over Berendries, Vossenhol en liefst driemaal Oude Kwaremont.
En de VRT verzorgt de televisie-uitzending van kop tot staart, met verhalen vertellende priesters van het sportieve geluk waarnaar het overigens goed luisteren is.
Het is, nuchter geredeneerd, volkomen onzin om een wielerkoers van lang voor de start tot lang na de finish in zijn geheel uit te zenden, maar de VRT doet het.
Dat zeggen wij, zuinige, nuchtere Hollanders.
De Vlamingen zien dat toch anders.
In deze wereld bestaat slechts één koers die er werkelijk toe doet: De Ronde. Iedere kilometer in beeld, alles beredeneerd, geanalyseerd, bejubeld en tot slot een spetterende finish waar een Deen een Hollander verslaat.
En dus brengen ze deze wielerkoers op antenne zoals alleen de Vlamingen dat kunnen.
Proeft u enige jaloezie? Dat klopt. Wij, aanhangers van de Calvinistische soberheid en matigheid, snappen gewoon niet dat je deze koers dúrft uit te zenden met alles erop en eraan. Met commentatoren die elkaar in de rede vallen, die de namen van de caféhoudsters langs het parkoers kennen, met analisten die alles van de koers weten, maar niet alles zeggen, met grapjassen, met doorgewinterde wielerkenners, met geweldige cameramensen die weten wat ze doen en die ook de renners kennen.
De Vlaming leeft wielrennen. Toen Wuyts en De Cauwer de kopgroep met onze landgenoot Mathijs Paasschens (nomen es omen) onder de loep namen, spraken op de Nederlandse buis Jorge Mario Bergoglio en Alexander Rinnooy Kan wijze woorden.
De Koers gaat in Vlaanderen altijd boven alles.
De NOS zond het laatste spannende deel van de Ronde voor vrouwen live uit. Tot we in de finale van de koers botweg terugschakelden naar Hilversum, want Het Journaal begon. Terwijl Annemiek van Vleuten zich het schompes fietste om deze koers voor de tweede maal in haar leven te winnen, verlieten we de wedstrijd met nog 12 kilometer te gaan. We kwamen pas weer terug in koers met nog twee kilometer voor de wielen.
Dat is ook wielrennen in Nederland. Of beter, dat is hoe wielrennen bij ons wordt behandeld. Het is zo knullig, zo arm, zo simpel, zo benepen, zo typisch Hollands, zo calvinistisch. Het toont de zuinigheid van onze geest aan. Het Journaal had best om kwart over zes uitgezonden kunnen worden, maar zo denken onze televisiebeleidsbeslissers niet. Wij polderen ons ook door dit sportleven heen, ik herinner me niet dat het ooit anders is geweest en ik kan me heel veel, heel goed herinneren, van de vroeg jaren zeventig tot en met 2021. Het is nooit anders geweest.
Het was immers maar een vrouwenkoers, het was immers maar sport.
Voor de Vlamingen was het afgelopen zondag een van God gegeven prachtdag. Een Deen en een Ollander gingen sprinten voor de winst, wat de Vlaamse commentator tot een verbale uithaal van jewelste verleidde; bijna schreeuwend liet Michel Wuyts ons weten dat een Deen de Nederlander Van der Poel versloeg. Samen hadden die twee renners het eigen troetelkind Van Aert wreed op de Vlaamse wegen achtergelaten. Wie werd hier de Judas Iskariot van de koers?
Na een volle week van krankjorume bespiegelingen rond het grote duel tussen de fietsende aartsengelen Van Aert en Van der Poel was de sprintzege van Kasper Asgreen als een kleine hostie voor de Vlamingen.
Zelf niet gewonnen, maar wel eentje van een Belgische ploeg. En dus niet de plaaggeest van hun eigen favoriet, die snelle jongen uit het zo vaak te koele en te protestantse Holland.
Rutgerus
Van Aart…