HET EINDE VAN DAVIDE REBELLIN

Corvos 00030113 011

Davide Rebellin – Photo Tim Van Wichelen/Cor Vos © 2018


Auteur: Mart Smeets

Het is een gek woord, maar ik kwam het tegen in een Vlaams stukje over de dood van Davide Rebellin. De chauffeur van een vrachtwagen had hem niet gezien toen hij zijn vervoersmiddel een weg in draaide: de trainende Rebellin zat waarschijnlijk in de ‘dode hoek’ van zijn spiegels.

Bad luck, dacht ik en dacht aan de keren dat ik hem, in een verslag van waarvandaan dan ook, had benoemd en beschreven. We noemden hem ‘Spitsmuizenkoppie’ en roemden zijn geslepen manier van koersen. Ik weet nog dat Michael Boogerd hem ‘mijn Angstgegner’ noemde.

Boogerd had overigens wel recht van spreken, want Rebellin troefde Bogey een aantal maal flink af in de sprint van zware klimkoersen. Overigens noemden de renners uit de ploeg van Boogerd de Italiaan ‘The shadow’ en bij dat begrip kan je je dus indenken hoe hij fietste. Davide Cassani zei over hem: ‘Geen renner ter wereld kon hem uit het wiel rijden. Als hij achter je zat, zat hij daar om in de sprint langs je te schieten. Dat kon hij als de beste.’

Rebellin was geen prater, geen snoever, hij was een stille man die weleens een glaasje dronk met zijn ploeggenoten, maar nooit meer dan een. Hij was en bleef heel lang fit en werd als 51-jarige onlangs nog 39e bij het WK Gravel.

Bravo zegt een ieder die hem volgde. Bravo voor de vaak verbeten manier waarmee hij zijn koersen reed; een spichtige man met een klein koppie en met het geweten van een renner van zijn jaren.

Hij loog dat het gedrukt stond toen hij, na de Olympische wegwedstrijd van Peking in 2008, moest reageren op zijn positieve plas. Dat kon niet, dat was niet mogelijk, zoiets zou hij nooit doen, verkeerde conclusie, verkeerde test, verkeerde uitkomst. Schande.

Bij de tweede test, vol zekerheid door de Italiaan aangevraagd, luidde het oordeel: de meters stonden ver in het rood; geen twijfel mogelijk. Later kwam men met de naam van het product: Cera; in die dagen nog moeilijk te traceren.

Of ik hem daarom wil opknopen?

Nee hoor, hij deed wat men toen deed. Hij was net zo slecht (of geraffineerd) bezig als alle anderen in die tijd. Alleen werd hij, als zilveren medaillewinnaar, gecontroleerd en gepakt. Jammer, maar ik ben er, door de jaren heen, steeds meer van overtuigd geraakt, dat gebruik in het werkpakket van de bovenmodale wielerprof zat; een enkele uitzondering daar gelaten.

In geen van de RIP-mededelingen van getroffen renners die met en tegen hem gereden hebben, vindt een mens iets over die zaken terug: daar praat men niet (meer) over, dat is ‘passé’ en volgens de betrokken renners ook ‘passé défini’. Oftewel: voorgoed verleden tijd.

Nou, niet helemaal, want ik herinner me de afhandeling na Peking nog tamelijk helder. De smalle sprinter werd nipt geklopt door Sammy Sanchez en bleef de briesende Fabian Cancellara voor. Die uitslag stond tot (let wel) april 2009 en dat was al tamelijk verrassend. Het IOC bracht na ruim zeven maanden naar buiten dat er tijdens de Spelen van Peking zes sportlieden positief hadden gereageerd bij hun controles. Later kwam daar een toevoeging op: twee van hen kwamen uit één sport en eentje was een medaillewinnaar of -winnares.

Op 8 juli 2009 werd bekend gemaakt dat die twee sportmensen uit één sport de Duitser Günther Schumacher en de Italiaan Davide Rebellin waren. Rebellin steigerde als een jonge mustang: daar was niets van waar, hij had altijd schoon gereden, hoe kwamen ze erbij, helemaal niets van waar. Schumacher zweeg enige tijd, maar later, nadat men bij beiden Cera (zeg maar de nieuwe Epo in die dagen) had gevonden, werd duidelijk, ook nadat Rebellin het CAS nog had ingeschakeld, dat de laboratorium-resultaten onomstreden waren, dat beiden echt hingen.

Rebellin stuurde, onder druk en nog steeds mokkend, zijn medaille terug en retourneerde het geldbedrag dat hij van het Italiaans Olympisch Comité had ontvangen. De wereld draaide door en Rebellin kreeg een douw en kroop flink in zijn schulp. 

Al die verhalen verbleekten, vergingen, werden weggestopt, vergeten of versnipperd. Rebellin ging weer fietsen en bleef fietsen, koers na koers. In steeds kleinere ploegjes.

Hij was die spichtige muizentoet op een Italiaanse fiets die gevaarlijk in iedere sprint was, die je nooit uit het wiel reed, en Peking en alle consequenties waaiden toch waarschijnlijk bij hem ook eens het openstaande raam uit. Hij bleef fietsen, jaar na jaar, won niet meer echt groots, maar als je tot je 51ste levensjaar in het profpeloton kan meefietsen, ben je toch een heel speciale klant.

Totdat die vrachtwagen een verkeerde beweging maakte voor de Italiaanse coureur.

Verdomme nog aan toe, na Michele Scarponi weer zo’n oerstom ongeluk op de Italiaanse openbare weg. En deze chauffeur reed ook nog eens door, de hufter.

Tot slot: ik herinner me dat Michael Boogerd en ik, op een Avondetappe-set, over Rebellin zaten te kletsen. Bogey zei toen: ‘Praten met hem deed ik niet veel. Hij sprak maar een paar woorden Engels en dat ging dus niet, hij kon zich wel in het Frans uitdrukken, maar dat was dan weer mijn zwakke kant, klopt, we hebben vaak zwijgend naast, voor en achter elkaar gereden in finales van grote wedstrijden. We keken elkaar aan en knikten weleens. Zoiets al ‘we rijden ervoor’. Goeie gozer hoor.’

Drie dagen voor het dodelijke moment op die Italiaanse straat had Rebellin in Monte Carlo een luid en warm applaus gekregen van een volle zaal die zijn doorzettingsvermogen in de wielersport waardeerde.


Corvos 00034859 053

Davide Rebellin (Ita – Work Service Vitalcare Vega) Pictured During Veneto Classic 2022 – 2Nd Edition – Photo: Massimo Fulgenzi/Sca/Cor Vos © 2022


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

 

Leave a Reply