Auteur: John Kroon
Zie Pascal Ackermann in Fucecchio afgelopen zondag de eerste sprintersetappe in de Giro d’Italia winnen en denk aan een andere Duitser, Marcel Kittel.
Groter kon het contrast niet zijn. De Duitse kampioen van 2018 die sterke sprinters als Elia Viviani en Caleb Ewan voorbleef, met die stralende ogen daarna. En de treurige mededeling vorige week van de man die de nationale titel op de weg nooit behaalde, maar wel 106 maal naar een overwinning sprintte, waarvan veertien keer in de Tour de France.
Die renner liet weten dat hij het momenteel niet kan opbrengen om te racen en te trainen op het hoogste niveau, dat hij, terwijl het seizoen nog maar in het voorjaar verkeert, oververmoeid is, diep over zijn toekomst gaat nadenken – kortom, behoorlijk in de put zit. Resteert, mag worden aangenomen, een leuke bankrekening.
Marcel Kittel ging over de tong – want die volgers in de karavaan en daarbuiten zijn soms net een stelletje roddelende personeelsleden die bij de koffieautomaat de laatste nieuwtjes door kwebbelen. Oud-renner Jurgen Van den Broeck zei te hebben gehoord, psst, psst, dat Kittel te veel pintjes en te veel wijn drinkt en, psst, psst, niet traint.
Mensen die Kittel van nabij meemaken, namen het voor hem op. Zijn vriendin, de Nederlandse volleybalster Tess von Piekartz, die trouwens ook al eens dreigde te stoppen, zei: ‘De persoon die verzonnen heeft dat Marcel graag een glaasje te veel drinkt, had volgens mij zelf een aantal wijntjes op. Marcel is erg professioneel als het om zijn sport gaat.’ En zijn manager Jörg Werner noemde de pintjes en de wijntjes de grootste onzin die hij ooit gehoord had.
Feit is dat Kittel de pijp aan Maarten heeft gegeven, zijn fiets aan de wilgen heeft gehangen – en wat er verder aan uitdrukkingen bestaat om aan te geven dat hij is afgestapt, in ieder geval voorlopig. Daarmee komt er een einde aan een slecht huwelijk, want zo mag je de verbintenis die de Duitser en Katusha-Alpecin in 2018 met elkaar aangingen, wel noemen. Hij bleef vorig jaar steken op twee zeges in de Tirreno-Adriatico en zijn ploegleider Dmitry Konyshev beklaagde zich in L’Équipe luidruchtig over hem: hij luisterde niet bij ploegbesprekingen en zat alleen maar met zijn telefoon te spelen. Dit jaar won hij, in februari, alleen de Trofeo Palma. Dat is dan dezelfde renner die nog maar twee jaar geleden dertien keer het snelst van iedereen spurtte en dat viermaal in de Tour de France deed. Toen nog in dienst bij Quick-Step.
Het bewijst hoe belangrijk een goed samenwerkende ploeg voor sprinters kan zijn. En wat de ploegleiding kan betekenen voor de ontwikkeling van een renner, want het waren Merijn Zeeman en Rudi Kemna bij wat toen Skil-Shimano heette die Kittel adviseerden zich op de sprint toe te leggen. Daarvoor gold hij als tijdrijder; bij de junioren werd hij in deze discipline tweemaal wereldkampioen. Ze formeerden een trein om hem heen die altijd op tijd kwam – Tom Dumoulin was toen nog geen favoriet voor het eindklassement in grote rondes, maar gewoon een wagon. Net zoals renners als Tom Veelers, Koen de Kort en Roy Curvers, de machinist.
Het kleine Skil/Shimano/Argos/Giant/Alpecin groeide mede daardoor uit tot het grote Sunweb.
Kittel viel verder op door zijn uitgesproken meningen die hij niet voor zich hield, bijvoorbeeld over doping. Anders dan renners als Alberto Contador, Samuel Sanchez en Miguel Induraín die begrip hadden voor het dopinggebruik van Lance Armstrong – wellicht dachten zij aan het gezegde over de zonde en de steen – vond Kittel dat we Armstrong ‘altijd moeten herinneren voor al het slechte dat hij heeft gedaan’.
Twee weken geleden zag Kittel af van deelname aan de Ronde van Yorkshire en afgelopen zondag zou hij in de Ronde van Californië van start zijn gegaan, ware het niet dat hij zijn contract bij Katusha heeft ingeleverd.
Hij is pas 31 en houdt de mogelijkheid nog wel open dat hij zijn loopbaan in het wielrennen op een of andere manier voortzet. Maar je krijgt het gevoel dat het er niet meer in zit. Dat hij Maarten zijn pijp niet terugvraagt en dat die fiets zo wel mooi hangt, daar aan die wilgen.
Toen hij van Kittels besluit had gehoord, omschreef een andere sprinter die betere tijden heeft gekend, Marc Cavendish, zijn vroegere rivaal als een ‘rots van pure spierkracht en blond haar’ Alsof hij Duitse filmbeelden uit de jaren dertig insprak, maar hij bedoelde het goed. Kittel was iemand om respect voor te hebben, in ieder geval in de laatste vijftig meter.
Het zou jammer zijn Der Blitz geen donder meer van zich laat horen – jammer voor iedereen die van een mooie TGV en een imponerend eindschot houdt.