Auteur: John Kroon
De strijd om geel, groen en wit in deze Tour de France lijkt wel zo’n beetje beslist, met de nadruk op lijkt. Je weet maar nooit op wie de man met de hamer het nog gemunt zal hebben. Of welk ravijn besluit een renner uitnodigend aan te gapen.
Maar echt spannend is het gevecht om de bolletjestrui, om de meeste punten in het bergklassement. Dat begon al direct in deze Tour, toen de bergen nog heuvels waren, Ide Schelling de strijd aanbond met de Fransman Anthony Perez en de bergpunten op de vingers van één hand te tellen waren – soms volstond één vinger.
Nu strijden Wout Poels, Michael Woods, Nairo Quintana en Wout van Aert om de bollen, en wie weet welke klassementsrenner uit de top zich erin mengt – Tadej Pogacar was vorig jaar ook winnaar van de bergtrui. Er zijn in de Pyreneeën nog heel wat punten te verdienen. Wordt vandaag vervolgd.
Die bolletjestrui genoot vroeger lang niet zoveel aanzien als nu. Voor het eerst in 1975 mocht/moest de leider van het bergklassement zich in dit tenue kleden. Tourbaas Felix Lévitan had de trui bedacht en zich laten inspireren door de Franse baanrenner Henri Lemoin, die in 1928 in het Olympisch Stadion van Amsterdam te bewonderen was als deelnemer aan de Olympische Spelen. Lemoin reed later weleens in zo’n bollentrui, een wit tenue met rode stippen, die hij had afgekeken van de paardensport. Ook hielp het in 1975 dat in die rode bolletjes het snoepgoed kon worden herkend van sponsor Chocolat Poulain.
Nu zie je langs Tourroute menige toeschouwer gehuld in bolletjesshirt/trui/jurk/cape, die kennelijk erg in de mode zijn dit jaar, en ook beschikbaar zijn in de grotere maten.
Maar in 1975 vonden Tourverslaggevers die trui maar niks. ‘Een mallotige bergtrui’, stelde Peter Ouwerkerk in Het Vrije Volk, ‘een microbentrui’, schreef Frans van Schoonderwalt in de Volkskrant en Charles Taylor meende in De Telegraaf dat de allereerste drager in de geschiedenis van de bolletjestrui – dat woord was toen nog in onbruik – eruitzag als een clown. Toevallig was dat Joop Zoetemelk en die wist welke bijnaam voor het tricot in het peloton rondging: ‘de mazelentrui’.
Zoetemelk wilde dat besmettelijke kledingstuk helemaal niet. ‘Ik rijd niet voor deze trui’, vertelde hij. ‘Ik wil maar één trui: de gele.’ Hij kreeg voor de helft zijn zin: Lucien van Impe nam de leiding in het bergklassement over en Bernard Thévenet won de Tour de France.
De bergtrui was jarenlang een troostprijs voor Franse renners en Franse wielerfans. Sinds 1985 (Bernard Hinault) is geen Fransman meer in staat gebleken de gele trui naar Parijs te brengen, dus behielpen ze zich maar met de bollen (en af en toe dankzij Laurent Jalabert met het groen). Richard Virenque, in Frankrijk aanzienlijk geliefder dan daarbuiten, is als zevenvoudig winnaar van het bergklassement recordhouder. De afgelopen dertig jaar ging de bolletjestrui in de helft van de gevallen naar een Franse renner. Onder deze winnaars bevinden zich namen als Christophe Rinero (1998) en Anthony Charteau (2010); geen wielrenners die zich makkelijk aan de vergetelheid zullen onttrekken, ook al omdat ze vooral bewezen dat je bepaald geen topcoureur hoefde te zijn om de bolletjestrui op de Champs-Élysées te etaleren.
Richard Virenque (Festina) – Jan Ullrich (Team Deutsche Telekom) – Marco Pantani (Mercatone UNO
Daarentegen verleenden de drie Franse renners die in de afgelopen vijf jaar het bergklassement wonnen – Warren Barguil, Julian Alaphilippe en Romain Bardet – de bolletjestrui het prestige dat zij verdient: dus veel meer dan een troostprijs, bovendien goed voor 25.000 euro als prijzengeld.
Het zou dus mooi zijn als de 33-jarige Wout Poels in de voet- of wielersporen van Steven Rooks (1988) en Gert-Jan Theunisse (1989) trad en Nederland weer eens een bolletjestrui bezorgde. Poels behoort al jaren tot de betere klimmers, maar was een renner die zijn eigen ambities in de Tour ondergeschikt maakte aan de gele trui-kandidaten uit Team Sky, waar hij zijn uitstekend belegde boterham verdiende en viermaal een ploeggenoot het eindklassement zag winnen.
Of het bergklassement Poels in zijn woonplaats ook een ‘bolletjescafé’ oplevert, zoals Steven Rooks in Warmenhuizen mocht meemaken – een witte voorgevel die van rode bollen is voorzien – is twijfelachtig. In Monaco kijken ze niet op van een sportprestatie meer of minder.
Dan maar in zijn geboorteplaats Venray, met name het dorp Blitterswijck dat bij deze gemeente in Noord-Limburg hoort. Of nog preciezer: café De Zwart, dat al voorzien is van een muurschildering met Wout Poels.
De tap gaat er vast uitbundig van stromen.
Gedurende de Tour de France zal er in dit weblog dagelijks een column verschijnen, geschreven door John Kroon, Peter Ouwerkerk en Jeroen Wielaert.
Beeld: Cor Vos ©2021