De ellende van (stoppen met) wielrennen

Another Brick In The Wall Liggend


Auteur: John Kroon

Lekker, met de Tour Down Under is het wielerjaar 2019 afgelopen week op de weg echt begonnen.  Daryl Impey won voor de tweede maal het eindklassement in Australië en met een negende, een vierde, een vierde en een derde plaats in de etappes liet Danny van Poppel zien wat het lot van een sprinter uit de subtop is.

   Een veelbelovend jaar, zoals eigenlijk ieder jaar dat in januari is. Met flitsende demarrages, knallende eindsprints en spectaculaire afdalingen in het vooruitzicht.

   Maar, bij al die hoge snelheden die wielrenners ontwikkelen is het goed om eens stil te staan bij het besef dat deze sport voor de beoefenaars lang niet altijd een pretje is.

   De ellende die wielrennen kan veroorzaken wordt hooguit overtroffen door de ellende die stoppen met wielrennen teweegbrengt.

Deze vergelijking drong zich op na lezing van opvallende uitlatingen in de laatste maand van 2018 van de beste wielrenster van dat jaar, Anna van der Breggen, en de man die viermaal Nederlands kampioen tijdrijden werd, Stef Clement.

   Clement is tegen zijn zin gestopt met hardfietsen. Bij Jumbo-Visma hebben ze te weinig vertrouwen in zijn fysieke gesteldheid. Iets met versleten gewrichten. En Stef is 36. Heel onverwacht kun je het einde van zijn wielerloopbaan dus niet noemen, maar toch voelt dat voor hem wel zo. Hij gaat maar eens praten met een psycholoog, kondigde hij aan. ‘Het zit ’m erin dat mijn hele leven rigoureus wordt omgegooid en ik mij daar niet op heb kunnen voorbereiden. Ik ben uit de bocht gevlogen. En de val in het ravijn is behoorlijk diep.’

   Hij zei dit in het Algemeen Dagblad. In die krant en in het radioprogramma De Nieuws BV* was meer te lezen en te horen waaruit bleek dat Clement in dat ravijn in elk geval opnieuw niet op zijn mondje is gevallen. Hij ging onder meer in op een stelling van de grote voetbalfilosoof Hans van Breukelen: ‘Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden.’ Kom maar eens over zo’n briljante diepzinnigheid heen.

   Dat deed Stef: ‘Wielrennen is een dagelijkse confrontatie met je eigen zwakheden.’ Ook voor de toeschouwers is dat goed om te weten.

   De figuurlijke val van Clement is leerzaam voor topsporters van nu. Wielrenners beoefenen hun metier op de openbare weg, maar kennelijk vooral in tunnels die hun het zicht op het bestaan buiten de koers ontnemen. Stef ziet nu in, anders dan tot voor kort, dat hij als topsporter werd gepamperd, ‘dat gebeurt gewoon’.

   Dus is hij nu het normale leven aan het leren. Weet hij nu pas hoe je een televisie- en een internetaansluiting regelt, een belastingformulier invult en hoe dat openbaar vervoer werkt. Hij heeft zelfs al op een ov-fiets gezeten, al was dat in smoking.

   Ander gevolg van de cocon waarin Clement zich voortbewoog: zijn huwelijk met de moeder van zijn kinderen liep op de klippen. Dat zag hij niet aankomen. ‘Blijkbaar woonde ik samen met iemand die ik niet goed kende.’

   Clement is aan een nieuw bestaan begonnen, met een nieuwe vriendin, maar kan ook teren op lessen die de wielersport hem bijbracht. Al de eerste keer dat Stef een aantal jaren geleden, dus nog als actief wielrenner, als analist naast een tv-commentator had plaatsgenomen, viel de gretigheid op waarmee hij de microfoon tot zijn bezit maakte. Opkrabbelend uit het ravijn weet hij nu dat een deel van zijn levensvervulling aan praten over wielrennen zal worden besteed. Zelf vindt hij dat hij dan wel aan zijn Brabantse tongval moet sleutelen, wat nog niet zal meevallen.

   Stef Clement heeft daarnaast de ambitie om sporters te begeleiden, misschien (ook) wel bij Jumbo-Vista, die zich nu nog om niets anders bekommeren dan hun prestaties. Daarin schieten wielerploegen allicht tekort. Renners aan wie moet worden bijgebracht dat er straks een bestaan wacht waarin je zelf boodschappen doet, de afvalcontainers buiten zet en het glas scheidt, de energierekening betaalt, je auto laat keuren, en waarin je er een baan op moet nahouden omdat het brood niet vanzelf op de plank komt als je carrière op de fiets je geen financiële zekerheid voor de rest van je leven heeft geleverd. Niet iedere ex-wielrenner is geschikt als analist en co-commentator.

   Maar het leven als actief wielrenner is dus ook geen lolletje, tenminste niet in de aanloop naar een wedstrijd als bijvoorbeeld het WK op de weg. Dat bleek uit dat andere opmerkelijke vraaggesprek, met Anna van der Breggen in NRC.

   De periode die aan haar zegetocht naar de regenboogtrui voorafging was er een van grote druk. Iedereen die ze tegenkwam riep dat zij die wereldtitel wel even zou pakken, en anders Annemiek van Vleuten wel. ‘Op een gegeven moment had ik het gevoel dat ik alleen nog maar met die wedstrijd bezig mocht zijn. Fietsen was niet vrijblijvend meer. Het was alsof ik de controle verloor. [..] Ik werd geleefd.’

   Ze schreef de frustraties achteraf op haar weblog** van zich af en zette er ‘de regen achter de regenboogtrui’ boven. Al een maand voor het WK in Innsbruck spookte die wedstrijd haar door het hoofd. De renster die in 2018 bijna overal won waar ze ging fietsen, werd zenuwachtig. ‘Wat als ik tegenval, toch te moe ben, een slechte beslissing maak in de koers? Wat als ik deze kans verspeel?’

   Iedereen die haar succes wenste kon ze wel schieten en als haar echtgenoot belde tijdens de Vuelta, was ze chagrijnig.

Op de dag van het WK had ze er eigenlijk geen zin in. En won.

   Dus, toeschouwers, medekijkers, laten we dit beseffen als we die renners weer zien zwoegen over bergen en kasseien, in regenvlagen en onder brandende zonnestralen: er speelt zich tussen hun oren heel wat meer af dan het getetter van een ploegleider.


*Radio-interview Stef Clement

**Weblog Anna van der Breggen


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Beiden


Beeld: Twitter

 

 

Leave a Reply