Auteur: Bart Jungmann
Chicane is een veelzijdig woord. Van Dale houdt het allereerst op een kleingeestige aanmerking, dan wel een ‘berustende op kleinzielig nakomen van regels en voorschriften’. Ten tweede kan de chicane ‘een afkeurenswaardig, spitsvondig verweermiddel in een proces’ zijn. Doodlopende gang kan ook nog.
Pas ten vierde krijgt chicane de betekenis waarmee liefhebbers van de gemotoriseerde sport vertrouwd zijn. Maar nu zitten wij, bewonderaars van de pedaalriddende mannetjesputters, opeens opgescheept met de kunstmatige bocht in een circuit.
Dat circuit voerde zondag van Compiègne naar Roubaix. De kunstmatige bocht dook opeens op in het vroegere mijnwerkersdorp Arenberg, waar het circuit normaal gesproken rechtstreeks naar het bos van de familie Wallers leidt. Om de geestdrift in te tomen, besloot de wedstrijdleiding van een verkeersheuvel een bocht te maken.
Daardoor moest het opperhoofd der pedaalridders een ongewone handeling verrichten, in remmen knijpen, alvorens aan zijn triomftocht te beginnen. Vooraf sprak hij smalend over een grap, maar dat is het voorrecht van de ongenaakbare. Voor alle anderen kan de chicane niet anders dan een geruststelling zijn geweest.
Het glibberpaadje door het Bos van Wallers is een recept voor ernstige ongelukken. Als archeologen daar nog eens aan het werk gaan, vinden ze tussen een peloton aan onbekende sleutelbeenderen de knieschijf van Museeuw en het schouderblad van Van Baarle. De laatste vertelde, een dag voor Parijs-Roubaix, in dagblad Trouw wat voor een traumatische ervaring zijn valpartij in het Bos van Wallers was geweest. Huiveringwekkend verhaal.
De wielerwereld zou daarom een stuk beter af zijn met meer kunstmatige bochten. Een chicane op de weg naar de Kanarieberg had dit voorjaar een stuk spannender gemaakt. En misschien denken we in juli nog wel eens aan het jammerlijk ontbreken van een chicane in die afdaling in de Ronde van het Baskenland.
Zo ging het de afgelopen dagen weer eens veel en vaak over veilig wielrennen, een onderwerp waarbij de moed me in de schoenen zinkt. Elke eerste week van de Tour staat die veiligheid wel eventjes op het spel. Zodra de eerste berg opdoemt, is het alweer een gepasseerd station.
Vorig jaar leek het overlijden van Gino Mäder de geesten rijp te maken voor daadkracht. Er werd zelfs een instantie opgetuigd, maar dat blijkt alweer een wassen neus. Wie op internet zoekt naar ‘SafeR’, zo heet die club, komt uit bij een Franse organisatie in de landbouw. Het redden van wielerlevens loopt stuk op onderling gekissebis van ploegleiders.
Een sprankje hoop valt te putten uit reacties van wielrenners die de schuld bij zichzelf zoeken. De mannen gunnen elkaar geen centimeter ruimte, zodat zelfs de breedste weg niet breed genoeg is. Ze zouden, zoals altijd eigenlijk, een voorbeeld moeten nemen aan de vrouwen. Zij gunnen elkaar die centimeter wel.
Ten slotte ben ik nog altijd van mening dat Nederland nooit zo’n goede wielrenner als Mathieu van der Poel heeft gehad. De vorige keer, een halfjaartje geleden of zo, werd die mening nog met de grond gelijkgemaakt door mensen die zich Joop Zoetemelk herinnerden. Joop Zoetemelk? Klinkt naar een doodlopende gang.
Foto header: Roubaix – Van Der Poel Mathieu (NED) of Alpecin-Deceuninck pictured during Paris – Roubaix from Compiegne to Roubaix on 07/04/2024 – 260 km – Photo: Jan de Meuleneir/PN/Cor Vos © 2024