Auteur: Peter Ouwerkerk
De arts stond aan het ziekenhuisbed. Overal slangen en zakken vocht, piepende monitoren voor hartslag en bloeddruk, her en der nog reservoirs vol hulpmiddelen. De arts was gevraagd of er nog énig perspectief was voor de patiënt, een Nederlandse profwielrenner van TI Raleigh. Hij was twee dagen eerder met zwaailicht en gillende sirenes het ziekenhuis binnenbracht.
Perspectief? De orthopedisch chirurgen waren met man en macht in de weer geweest om het leven van de patiënt niet te verliezen. Breuken? En of! Maar ze moesten de pechvogel eerst stabiel zien te krijgen; voor wat daarna volgde, mocht niets tegenzitten.
De renner was ten val gekomen in Dwars door België, een semiklassieker, in 1983 verreden op de derde woensdag van maart. Na zo’n honderd kilometer koers in brutaal weer was oud-wereldkampioen Gerrie Knetemann op een onhandige, naast de weg geparkeerde auto gebotst. Hij moest door de voorruit zijn geslagen. Overal modder, blutsen, glas en bloed. Gerrie Knetemann, de Amsterdamse geinponem het zwijgen opgelegd.
Op de intensive care van het Academisch Ziekenhuis te Gent had het team van chirurgen na zes uur opereren een eerste balans opgemaakt. De renner bewoog nog. Hij, brildrager, was van de weg geraakt in het beestenweer. En toen opeens stond daar een auto stil; onmogelijk om die nog te ontwijken. Verwondingen: gecompliceerde beenbreuk, eenvoudige armbreuk, gekraakte rechterpols, afgescheurde pezen en aders, een pink- en ringvinger volledig uit het lood.
Voor wie het zich nog herinnert: het leek net zo’n traumatisch koersongeval als met Jempi Monseré, maart 1971, in een kermiskoers te Retie. Met dit verschil: de wereldkampioen van 1970 moest er het leven bij laten, en Knetemann had een engel op zijn schouder. Perspectief? Hij bewoog.
De behandelend arts keek voor de zoveelste keer naar de verwondingen. Het lijf, lichaam en leden, was één grote pleisterplaats; overal geronnen bloed. Het was twee dagen na het dramatische ongeluk, de patiënt kreeg zowaar weer praatjes. Er werd voorzichtig bezoek van de media toegestaan. Gelet op de omstandigheden ging het in feite alweer redelijk goed met de Kneet.
‘Waar is mijn fiets..?’ vroeg Knetemann langs zijn neus weg. Hij keek quasi verwachtingsvol de kamer rond. Geheel in stijl citeerde hij zichzelf: ‘Een wielrenner die valt roept om zijn fiets; een voetballer die valt roept om zijn moeder.’ De arts trok zijn wenkbrauwen op. Dus dit was De Kneet, de enige echte. Óf hij die kende, diejen praatjesmakende Ollander.
‘Zeg dokter…’ Knetemann zocht zijn vingers. Die zaten op de plek waar ze altijd zaten, maar zijn rechterhand had een flinke optater gehad. De kootjes hingen erbij als lamme knijpers in een blender.
‘Dokter, wat denkt u…?
……..
Veertig jaar later, zijn we. Ik kijk nog eens goed naar de foto die op 6 februari van dit jaar viraal is gegaan op Instagram. Zijn eerste pasjes –Egon Bernal loopt niet, maar schuifelt wat in een ziekenhuisgang. De beste Colombiaanse coureur van dit tijdperk lijkt een menselijk bouwpakket dat bijna fataal klem heeft gezeten onder een ophaalbrug.
Met de grootst mogelijke precisie wordt hij in een wirwar van korsetten en tuigjes voorzichtig weer in beweging gebracht. Als hij reïncarneert tot mens van vlees en bloed is zijn uiteindelijke doel: terug op de racefiets.
Bernal, eindwinnaar van Tour 2019 en Giro 2021, maakte 24 januari 2022 een trainingsritje in de buurt van Bogotá, Colombia. Rechts van de weg was een rode autobus gestopt. Bernal zag hem niet en knalde in volle vaart op de achterkant. Meer dood dan levend was hij naar het hospitaal overgebracht.
In zijn medisch dossier staat een opsomming van zijn verwondingen. ‘De renner van INEOS brak elf ribben, een dijbeen, een knieschijf, twee borstwervels, een halswervel, een middenhandsbeentje en een duim. Hij verloor ook een tand en had twee geperforeerde longen.’
Wielrenners kunnen veel hebben. Bernal overkwam wat andere wielrenners ook vaak overkomt. Wat Monseré gebeurde (ook op een auto), is gelukkig zeldzaam – maar Fabio Jakobsen sprint weer net zo krachtig als vóór ‘Polen’. Er wordt meer gevallen dan er uitvaarten moeten worden geregeld. Al zullen de consequenties van Amy Pieters’ onschuldige val op trainingskamp je eeuwig doen piekeren. Wie fietst is uiterst kwetsbaar; wie fietst is een prooi van zichzelf.
Of Bernal ooit terugkeert op de fiets, en hoe? Zal Bernal een toekomst wachten als Chris Froome – nóóit meer de oude? Of het geluk hebben van Knetemann in Dwars door België? Die kon tenminste nog een carrière maken.
De tijd zal het leren.
……..
En opeens is het geheugen terug bij de De Kneet. Ik hoor het hem nóg zeggen…
‘Dokter, zal ik ooit nog piano kunnen spelen?’
De arts: ‘Het zal niet voor morgen of overmorgen, maar piano –zeker en vast.’
Kneet: ‘Dat is mooi. Pianospelen heb ik namelijk nog nooit gekund.’
Of Egan Bernal ooit (nog) piano kan spelen? Als hij dezelfde humor heeft als Knetemann helpt hem dat minimaal een flink eind op weg. Alleen, een quatre-mains van Bernal en Kneet zit er helaas niet meer in.
‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.