Yvette est morte


Ah Yvette….,
lippen rood als meikersenjam op de zondagmorgen


Auteur: Peter Ouwerkerk

Ze was ’s werelds meest legendarische knopaccordeoniste – Yvette Horner, de koningin van de Valse Musette. De Française maakte begin jaren vijftig deel uit van de reclamekaravaan in de Tour de France; ze figureerde en passant ook als rondemiss. Toen Wout Wagtmans in 1954 de Touretappe naar Brasschaat won, ontving olijke Woutje van Yvette Horner de kussen. Yvette Horner overleed gisteren, 11 juni 2018, op 96-jarige leeftijd.    


Ik was acht. Yvette Horner kende ik beter dan Kees Pellenaars, die dikke met zijn onafscheidelijke sigaar, de baas van de Nederlanders die in 1953 het ploegenklassement hadden gewonnen.

De Tour was ‘het grootste mannelijke schoonheidsconcours in barokstijl’, had ik eens ergens gelezen, mooie woorden van een Franse journalist, waar ik niks van begreep. De renners waren helden, maar zij was mijn heldin.

De Tour was voor mij, de kakschool net ontgroeid, Yvette Horner, de koningin van de musette, de muzikale acrobate uit de Tarn. Zij bespeelde het instrument waar ik zelf ook zo fanatiek op oefende. Ik pianoklavier, zij het summum: de knopaccordeon. ’s Morgens bij de start en onderweg voor de renners uit, in de reclamekaravaan.

Yvette Horner had ik al eens gezien in de bios, op het Polygoonjournaal. Ik had foto’s van haar uitgeknipt en naast die van Doris Day geplakt en van Kim Novak. Ze was spannender dan ik in mijn jonge-jongensdromen durfde dromen. Ze droeg een zwierige, frisse petticoat, had donker krullend haar. Oei, die guitig glinsterende, zwart omrande ogen. Als ze lachte waren haar lippen rood als meikersenjam op de zondagmorgen.

Ze was misschien wel vijf keer zo oud als ik, maar als ik haar alleen eens mocht zíén!

Mijn Minervaschool bevond zich op een plein in Delfshaven, Rotterdam. Het was dagenlang onrustig in de tweede klas van meester Van Oeveren. Iedereen wilde de doorkomst van de Tour in Rotterdam beleven, maar spijbelen was een doodzonde, die dagen.

Toen het officiële ‘Tourvrij’ te lang uitbleef, trokken de stoutmoedigsten er die dag zelf op uit. En met Theo, Hennie, Gerard en Guus, met Herman, Tonny en Tinus drong ik mij tussen de dikke rijen toeschouwers op de stoep van de Aelbrechtskade, langs de Schie, om zo de 110 renners in de richting van de Maastunnel te zien verdwijnen.

Uren hadden we ervoor over om ze op te wachten. Ik stond al tegenover Kreymborg en het postkantoor nog voordat de renners uit Amsterdam waren weggeschoten. De zon scheen warm over Rotterdam-West.

De herrie van de reclamekaravaan was nog opwindender dan die van een brandweersirene. Zó moest ik mijn favoriete al van ver kunnen horen. Als ze op het kruispunt met de Lage Erfbrug nu eens zou stil staan…

Dat ik op de tonen van de Java de Paris onder haar vliegensvlugge vingers zou kunnen wegdromen…

Het was haar vierde Tour, heb ik later begrepen. In de zesdaagse-winters was ze uitgegroeid tot een razend populaire vedette, in 1950 als dé topattractie de Tour binnen gehaald, waar haar ster elf zomers zou blijven stralen. Doordat de Tourdirectie in 1954 een contract had kunnen sluiten met de Citroën-fabrieken kreeg ook zij de beschikking over een glimmende zwarte Citroën Traction Avant, bestuurd door haar trotse man.

Yvette Horner kwam nog vrij onverwacht langs gesuisd. Maar hoe klein was ik helemaal, hoe hoog kon ik reiken? Dáár…! Ik wees in de richting van het geluid. Ze stond met haar rug schuin naar me toe, keek naar de kant van de huizen. Maar uit het speakertje klonk een onvervalste musette. Dit-was-Yvette-Horner!

Het zal vier, vijf seconden hebben geduurd tot ze op de hol van de brug alweer uit het zicht verdween. Ik kon nog net een glimp van haar zwierige rokken vangen. In mijn herinnering droeg ze een hoofddoekje; maar mijn geheugen kan in de jaren ook verrijkt zijn met de droom van Brigitte Bardot. Yvette Horner geïdealiseerd.

Woutje Wagtmans, die ’s middags de etappe in Brasschaat won, kreeg haar kussen op beide wangen. En misschien gaf ze die guitige Brabantse clown ook nog een kneepje in de wang. Wielrenners, dat waren me bofferds, en die van de Tour helemaal!

De wielersport had voor altijd mijn hart gestolen.

Vier, vijf seconden van mijn idool: het was genoeg. Yvette Horner had voor eeuwig een plaats in mijn fantasie. De kleine, mooie fantasie van een jaren-vijftigkind.

Het succes van Yvette Horner was in die beginjaren vijftig zo groot, dat ze van start tot finish verplicht was musette te spelen. Staande tussen vier plankjes op het dak van de Traction. En dan ook nog eens rondemiss en ’s avonds de muzikale hoeksteen in het Soirée du Tour. De Tour en de musette waren in die jaren een onlosmakelijke twee eenheid.

Haar man en manager vond wel dat er een aanslag op haar fysiek werd gepleegd: zes, zeven uur staand op de bok met die Cavagnolo om haar schouders! En trouwens, er was nóg een bezwaar: de Vedette Suze oefende in die dakpositie ook een enorme aantrekkingskracht uit op insecten, op vliegen, muggen en ander zoemend gespuis. Ze moest soms met een speciale voile haar gezicht beschermen.

Haar man verzon een list: ‘We gaan een tweede Yvette maken!’

Bij een kledingzaak werd een etalagepop gekocht, die identiek aan Yvette werd gekapt en gekleed en waaraan ook een accordeon werd gehangen. In het dashboard van de auto ging een bandje met Yvette Horners grootste successen. Zodra Horner moe werd, klom ze op de achterbank en playbackte de dummy-Yvette haar musettes.

Of Nederland zó ook Yvette Horner heeft leren kennen?

1954, het jaar van de Aelbrechtskade. Een jaar nog zonder tv en zonder overtuigende foto’s. Ik heb Yvette Horner slechts een paar tellen in levenden lijve kunnen zien. Althans – zo begreep ik vele jaren later – dat mag ik hopen.

1954 was een warme zomer, met weinig wind. Er zoemden dat jaar heel veel muggen in Rotterdam.


Uit: De Tour in Holland, deel 1 – Peter Ouwerkerk (De Buitenspelers)

Leave a Reply