SCHILDERIJ VAN SORAYA

Mot 1


Auteur: Jeroen Wielaert

In het Village Départ op de Place de Verdun in Pau kwam Soraya in een gele japon het podium van de ASO op om het portret van een renner te schilderen in gele verf. Ik keek gefascineerd toe hoe ze het opzette, zonder een voorbeeld bij de hand.

Terwijl ze aan het werk was werd de bestuursvoorzitter van Le Crédit Lyonnais naar voren genood, monsieur Michel Mathieu. Pau was de stad om te vieren dat de bank veertig jaar partner is van de Tour, ‘lid van de familie,’ zoals de speaker het voorts omschreef.

Mathieu sprak mooie woorden: ‘Ik ben blij deel te zijn van een vrij evenement dat gratis toegankelijk is voor iedereen.’

Liberté, gratuité – bij het luisteren realiseerde ik me de geraffineerde contradictie. Een bank die zich ontfermd heeft over de gele trui, een tot de verbeelding sprekend kapitaal gewaad in een zich permanent verplaatsend wielercircus waarin vele miljoenen omgaan, zonder dat het publiek langs de weg een cent hoeft te betalen.

Soraya was in de vijf minuten van de ceremonie klaar met het portret van de oude favoriet en keerde het om: Bernard Hinault. Een fraai nostalgisch beeld in een ronde die andermaal op zijn kop is gezet door een Sloveen.

Ik reed de route op, het defilé door de stad. Het ging over de Boulevard des Pyrénées waar mensen gezellig zaten te eten achter de balustrades van de terrassen. Nog even en ze kregen Tadej Pogacar langs als extra gang. Aan het eind van de middag bevestigde hij op Luz Ardiden zijn status als heerser in de leiderstrui.

Ik keerde terug naar Pau, naar de Place de Verdun, met mijn Hôtel Le Postillon aan de Cours Camou, aan de noordkant van het plein. Ik realiseerde me dat hiermee symbolisch een cirkel rond kwam. De Tour was niet meer te bekennen op de uitgestrekte vlakte waar ik zoveel aankomsten heb meegemaakt en nu ook een vertrek. Het blijft een evenement van komen met veel kabaal en weer weg zijn, alsof het er allemaal niet is geweest.

Uit Le Postillon nam ik een exemplaar mee van de Sud Ouest, de regionale krant die ik met mijn goede vader George al spelde op Tourverhalen op vakantie in 1969.

Kop: Pau ou l’amour du Tour.

Het raakt de kern van het bestaan, ook voor volgers die voorbijgaan, zoals ik. De liefde blijft altijd bestaan. Toch is er een limiet voor verslaggevers in de ronde, al is die ook weer heel rekbaar, gelet op de totalen van markante voorbeelden van L’Équipe. De oude meester Pierre Chany zou in 1996 in Den Bosch aan zijn vijftigste Tour beginnen, maar stierf enkele weken ervoor. Jacques Augendre volgde er ook vijftig voor de sportkrant, waarvan drie op de redactie. Hij is 95 en leeft en woont nog in Parijs. Antoine Blondin volgde de ronde 27 keer als columnist. Philippe Brunel begon in 1976 als schrijver van de kronieken van Jacques Anquetil en stopte in 2020, hij was niet meer bij de Tour Masqué, de coronaronde.

Van Chany leerde ik het adagium dat als de Tour niet meer is dan een wielerronde hij niet zoveel persoonlijke toewijding verdient. Augendre schreef nog op hoge leeftijd mee aan de cultuur-historische gidsen van de ronde en liet me des te meer de bekoring van alles langs de route inzien. Blondin bracht lichtheid en literaire verbanden vol aanstekelijke woordspelingen. Brunel zette altijd de psychologische benadering van de renners voort die hij van Chany had geleerd. De koers interesseerde hem niet zo.

In Pau was ik toe aan het besluit van mijn eigen 27ste Tour, met nog een paar contemplatieve dagen te gaan. Ik ben dit stuk begonnen in Hôtel Boutique La Tour Intendance aan de Rue du Vieille Tour in de binnenstad van Bordeaux en maak het af in Hôtel Beaumont, 2 Rue Lepic, met de Moulin Rouge om de hoek – heerlijk rumoer komt van beneden het open raam binnen, halverwege de nacht.

De 108ste editie van de Tour is een reisverhaal geworden met een incidentrijke opening in Bretagne, de Frans-Nederlandse familiale kleuring in het geel door Mathieu van der Poel, de miraculeuze opstanding van Mark Cavendish en de reprise van een Sloveense eindzege die anders dan de eerste keer niet de allure had van een glorieuze ontknoping. Als tweestrijd om het geel was de Tour 2021 waardeloos.

Tadej Pogácar komt in Parijs aan met de bevestiging van zijn talent, de jeugd en de harde kop van een winnaar, gestaald op Sloveense bodem met alles wat ze daar in huis hebben aan werkmentaliteit. Net als Matej Mohoric boekte hij in zijn eentje al meer etappezeges dan de Fransen, die met Juju Alaphilippe alleen rit 1 mochten vieren.

Het is de vraag hoe oud Soraya moet worden om op een dag een schilderij te maken van een nieuwe Franse Tourwinnaar.


Gedurende de Tour de France zal er in dit weblog dagelijks een column verschijnen, geschreven door John Kroon, Peter Ouwerkerk en Jeroen Wielaert.

Corvos 00033310 148 Kl

Beeld: Cor Vos ©2021

Leave a Reply