Kuurne-Brussel-Kuurne is wat anders dan fietsen door de woestijn

Corvos 00035269 331

Photo: Nico Vereecken/Pn/Cor Vos © 2023


Auteur: Mart Smeets

Een herinnering aan heel vroeger. Bij Studio Sport zonden we een gedeelte van Kuurne-Brussel-Kuurne uit. De paardensportmedewerker Hans Eysvogel, een man met een stem als een klok en bepaald niet echt collegiaal als het om onderwerpkeuze ging, schalde: ‘Wat moet die Smeets in Godsnaam in Kuurne of in Brussel, maak een keuze, ga naar óf Kuurne óf Brussel, maar rij niet mijn paarden in de weg.’

   Later in het jaar zou hij een tweede variant van boosheid gebruiken: Luik-Bastenaken-Luik, godverdomme, maak een keuze!’

   Op het moment van schrijven starten de heren coureurs in de 2023-uitgave van deze fenomenale koers; dwars door de wind, met een restje winterkou in de lucht. Vroeger vond ik het heerlijk om bij de start in Kuurne aanwezig te zijn, het wielervolk dicht ingepakt te kunnen zien. Klak op de kop, sigaar in de mondhoek. Ik weet het: het is een bijna aftandse hang naar het verleden, een nauwelijks overdraagbare kwaal van oude mensen, dus ook oude wielermensen.

   In plaats van die start in Kuurne mee te maken, lees ik op mijn computer het persbericht uit de zandbak. Daar, ver weg, in het land van olie, geld en onhebbelijke leefregels, stapten 133 coureurs op voor de slotetappe van die zandbakwedstrijd, waarvan het me maar niet lukt er met enige interesse naar te kijken. De jonge Olav Kooij mag nog zo goed sprinten, het helpt niet. Oké, de luchtshots zijn prachtig: 1001 nacht.

   De koers wordt overigens in beeld gebracht (God en Allah zij dank) door Nederlandse cameramensen op de motor en dat is precies alles dat ik in enigszins positieve zin over die wedstrijden, pardon sprintwedstrijden met soms een venijnige berg die genomen moet worden, kan bedenken.

   Wielrennen in die werelden vloekt, hoewel die lieden van daar er alles aan doen een nieuwe, moderne wielersfeer te creëren.

   Simpel gesteld: ons wielrennen speelt zich al ruim een eeuw af op wegen en weggetjes waarlangs geleefd wordt, door kleine dorpen en langs kluchtjes waar het volk langs de straten staat, langs traag voortstromende riviertjes, met haast altijd wind  tegen. Het is een vier jaargetijden sport, algemeen geaccepteerd als zwaar labeur werk.

   Vooral dat laatste aspect zie ik niet als ik naar televisiesnippers kijk waarbij twee in een Nederlandse studio zittende verslaggever en analist de afstand tot wat daar gebeurt en wat wij als voorjaarswielrennen kennen, geen sikkepit dichterbij elkaar kunnen brengen.

   Ja, ik weet het; we hebben al koersen uit Argentinië en Australië langs zien komen en dat was ook ‘anders’, maar wel meer vertrouwd anders. Lange, vlakke wegen in Zuid Amerika zijn net zo lang en vlak als die in de Verenigde Emiraten, maar zo’n Argentijnse lange, rechte weg met zijwind ziet er toch iets meer Europees uit dan wat wij uit die keurig uitgestrekte zandbak van Doha en omstreken zien.

   Is het de onberispelijke staat van wegenaanleg in de zandbak? De als door Hollywood opgeleverde leegte, keurig aangeharkt zand, nieuw gelegd asfalt, prachtig symmetrisch aangelegde bungalowparken, hoge, futuristische gebouwen, met zwembaden van Olympische afmetingen op het dak en het totaal ontbreken van mensen langs de kant van de weg.

   Het lijkt me dat je daar als coureur hoorndol van wordt; koersen in een perfect gebouwd decor, koersen in voor februari zeer strelende temperaturen, koersen in een bijna door Jan de Bouvrie uitgekozen wereld; steriel, onbuigzaam, gesluierd en saai, maar o zo rijk.

   Koersen voor mij, als kind van vroeger, betekent het oprijden van de Paddestraat en dat ook voelen aan je hartritme, terwijl je nog niet eens op de fiets zit, maar in een klein lelijk hokje en met een stel collega’s commentaar zit te geven, zeven meter voorbij de streep.

   O ja, dat hoort er ook niet meer bij. Waarschijnlijk uit financiële overwegingen, maar commentaar komt tegenwoordig gewoon uit de studio, terwijl wielrennen nou precies een sport is waar je als journalist bij moet zijn. Je moet de geur van de start opvangen, het amai-geroep van de kenners langs de draad horen, je moet voelen dat je nog in de buik van de wielersport zit.

   Afgelopen zaterdag werden alle wielerpraters die ik hoorde in een studio-cel geplaatst. Juist: in een cel en dat kon en kan je aan de manier van verslaggeven horen. Nee, het heeft niets met hun betrokkenheid te maken, maar je merkt het wel. Soms een snedige opmerking als ‘ik zit hier ook maar in een kleine ruimte’.

   Zo gaf de sophomore-verslaggeefster Roxanne Knetemann prettig af op keuzes van de regisseur en de denkbeelden van haar hokjesgenoot, waarna je bij Danny Nelissen hoorde (het gebeurde bij de dameskoers van De Omloop) denken dat hij daar toch niet voor Piet Snot zat. Wel weer grappig om te horen.

   Wel hoorde je bij een ieder de zucht van verlichting dat er weer door koude wind werd getrapt, zag je blauwbekkende mensen op het Vossenhol  staan klappen voor een kopgroepje met kanslozen en onderstreepte de bijna onovertrefbare José De Cauwer met zijn roomzachte conclusie na een mislukte ontsnappingspoging van het nieuwe wonderkind Arnaud de Lie : ‘Soms lukt het, soms lukt het niet’.

   Je kunt als sport wel willen veranderen van decor om je eigen wereld groter en financieel aantrekkelijker te maken, maar soms lukt dat en soms lukt het niet.

   Hans Eysvogel, daar boven in de hemel, ik zat vandaag niet in Kuurne, noch in Brussel. Gewoon thuis in Haarlem. En ja, ik miste de geur van de koers.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Corvos 00035269 333

Kuurne – Benoot Tiesj En Nathan Van Hooydonck – Photo: Nico Vereecken/Pn/Cor Vos © 2023

 

Corvos 00035269 333

Kuurne – Benoot Tiesj En Nathan Van Hooydonck – Photo: Nico Vereecken/Pn/Cor Vos © 2023

 

Corvos 00035269 332

Kuurne – Benoot Tiesj En Nathan Smith – Photo: Nico Vereecken/Pn/Cor Vos © 2023


 

Leave a Reply