Auteur: Peter Ouwerkerk
Het Malieveld, plek van samenkomst voor mensen die zich zorgen maken. Historische open vlakte voor tegenstanders van kernraketten, voor lansbrekers in het onderwijs, voor ongeruste politiekorpsen, voor klimaatcuratoren, voor vakbonden en politici, voor circus en concerten, voor jong en oud. Dus ook voor internationale wielersport.
Het was zaterdagmiddag 17 augustus. Rond het Malieveld stond een paar honderd man/vrouw/mens te wachten op de bijna afsluitende tijdrit in de Binck Bank Tour, de voormalige Eneco Tour en ooit de Ronde van Nederland.
Het Malieveld nodigde uit tot het keuren van de stallen. Praatje hier, praatje daar.
Met Nico Verhoeven, over hoe intensief Jumbo Visma bezig was zich (ook) te profileren als ploeg voor de grote ronden; helemaal nu de bevestiging van Tom Dumoulin eraan zat te komen. Langs de warming-up rollers van Sunweb; steeds minder verleidend als ‘onze ándere Nederlandse’ ploeg. En daar stond de bus van Roompot, met manager Michael Zijlaard – filosoferend over de onzekere toekomst van zijn Nederlands/Belgisch ProContinental team. Hadden ze maar één keer een grote ronde mogen rijden; dan hadden ze zich in de kijker kunnen rijden, was alles ánders gelopen.
Mijn ogen kruisten die van een frêle figuur in een zwart jack, wollen muts op zijn kale schedel. Ik keek nog eens goed naar het magere, grauwe gezicht: Johan van der Velde. Laatste functie in de wielrennerij: chauffeur van de Roompotbus. Johan vond het heerlijk. Terug in zijn wereld, bietje in de luwte, geen stress, wél betrokken bij de sport die voor hem het leven was,
Eind januari was Johan op weg gegaan met de teambus naar Spanje voor de seizoenopener, de Ronde van Mallorca. In de buurt van Barcelona werd hij overvallen door een niet te stelpen bloedneus. Rap een ziekenhuis gezocht, paar dagen later geconfronteerd met de diagnose: acute leukemie.
Je hoeft nooit (veel) medelijden te hebben met door ongemak getroffen wielrenners; dat hebben ze zelf ook niet. Wielrenners steken sneller dan gips kan drogen hun duimen weer omhoog op de social media. Maar dit was voor de oud-geletruidrager en -ritwinnaar in de Tour de France toch schrikken op 380.000 volt.
Eén ding stond voor Van der Velde vast: ‘Ik wilde nog niet sterven. Ik had vijftig percent kans, zeiden ze. Nou, daar gá je dan toch voor?’
Wat volgde was een zomer vol ravijnen. Na een week Barcelona een paar weken in het Amphia Ziekenhuis, Breda; vervolgens twee keer langdurig naar het Erasmus MC, Rotterdam. Het vuil met ander vuil bestrijden. Chemo, chemo, een stamceltransplantatie, en nog eens chemo. Eind juli mocht hij het voorzichtig terug thuis gaan proberen.
Ik schrok toen ik onverwacht tegenover hem kwam te staan, op het Malieveld. Die doodskleur op zijn gezicht… Ja, wat had ik dán gewild…? Buiten vielen de mussen dood van ’t dak, iederéén droeg een kleurtje en híj had ondertussen liggen wegkwijnen tussen vier muren. Maar, het behandeltraject was nu achter de rug, hij was strijdbaar tot in het diepst van zijn wielergenen.
Hij vroeg me geen handen te schudden. Uit voorzorg. Handen waren broeinesten van infecties en bacteriën, volgens de artsen. Na een paar minuten praten moest hij weer gaan zitten. Vermoeidheid lag over zijn ogen. Hij zakte weg in een zitje, zíjn zitje; voor de bus, zíjn bus. Of hij er ooit nog in de koers mee zou terugkeren was besloten in het raadsel van de toekomst. Maar als het aan hem lag… natúúrlijk.
Vanaf half juli waren er sombere berichten gekomen over Roompot. Het voortbestaan van de ploeg liep gevaar. Op de website stonden de namen van zestien partners en zesentwintig andere suppliërs. Zijlaard had in vijf jaar Roompot een mooie lijst contribuanten aan zich verplicht. De meesten wilden ook in 2020 nog door, maar het ontbrak simpel aan een grote vis, een van drie à vier miljoen. Voor de zoveelste maal wreekte zich het ontbreken van een marmeren businessplan voor de hele internationale wielrennerij. Terwijl iedereen weet: geen topact zonder voorprogram.
Het werd oktober. Nog een laatste keer werd het opdoeken van Roompot actueel. En onafwendbaar. Doodjammer, want de oranje formatie leverde een legitieme, in feite onmisbare bijdrage aan de invulling van de wielerkalenders. Altijd in de aanval, zo nu en dan bekroond met een zege tot tevredenheid.
Volgens de statistieken van Cycling Stats scoorde Roompot in vijf seizoenen negentien overwinningen. Pieter Weening was goed voor een derde ervan; Dylan Groenewegen leerde er sprinten; Taco van der Hoorn en Jan Willem van Schip waren een genot om naar te kijken; van Antwan Tolhoek gaan we nog veel zien en horen; alleen van de benen onder Lars Booms wispelturige rug had iedereen (weer) meer verwacht.
Het is bekend: sponsoren zijn geen financiers van de eeuwigheid. En wat goed is, hoeft niet altijd snel te komen. Échte talenten zullen ook zonder Roompot-Charles tot wasdom reiken. Maar een ploeg is meer dan kopmannen en renners alleen. Een ploeg is een optelsom van het geheel; is een groep van individuen én gelijkgestemden.
Roompot, exit? Ik moest opeens weer denken aan de chauffeur van de Roompotbus. Hoe het met hem was, of de naderende opheffing ook hem raakte, of hij ooit nog de oude zou kunnen zijn? Ik pakte de telefoon en belde Johan van der Velde.
Hij klonk monter. Zeven weken geleden op het Malieveld was zijn stem nog gesmoord in vermoeidheid. Maar hij leek zich goed te hebben herpakt. Hij beklom zijn eigen roltrap van herstel. De stamceloperatie leek geslaagd. Zijn bloedwaarden zijn weer prima. Medicatie: twee antibioticatabletten daags.
Optimistisch: ‘Ik kán ook helemaal niet sterven… Ik moet straks de theatertour met Joop nog doen… Daar wil ik bij zijn!’ *)
*) Speellijst: www.detourvan80.nl