Auteur: Peter Ouwerkerk
Op de dag dat Parijs-Nice eindigde schreef Patrick Lefevere in zijn column in Sportwereld over het dreigende failliet van het wielrennen. Een week later, na 144 uur verwarring, afgrijzen en angst, voorspelde de ploegbaas van De Ceuninck – Quick-Step dat het schrappen van de Tour de France ook de onherroepelijke dood van het wielrennen zou betekenen.
Lefevere, de meest succesvolle ploegmanager van de laatste decennia, is nooit wars van grote woorden, nooit zonder pathos of eigenbelang. Maar hij kan het wél weten. En heeft zelden ongelijk. De wielersport wacht loodzware tijden.
Zaterdag 14 maart 2020. Om 14 uur 53 finisht Nairo Quintana als eerste in de zevende etappe van Parijs-Nice naar Valdeblore La Colmiane. Bijna 22 minuten na de winnaar passeert de Spanjaard José Manuel Díaz Gallego de streep. Het is kwart over drie in de Alpes Maritimes.
Díaz Gallego is de laatste profwielrenner in koers; voor onbepaalde, te vrezen lange, lange tijd. Zal Díaz de laatste zijn die dit jaar in wedstrijd op de racefiets heeft gezeten?
Maximilian Schachmann wordt gehuldigd als eindwinnaar; een dag eerder dan gepland. De slotrit wordt niet meer gereden. Onheil hangt al vanaf de start in Plaisir boven de Koers naar de Zon. De karavaan wil zo snel mogelijk naar huis. De meeste renners duiken in de ploegauto’s; naast een mecanicien, verzorger of iemand van de staf. Vliegen – of beter: landen, is hoe langer hoe ongewisser; een wielrenner voelt zich het beste thuis op de weg.
En dan wordt het stil. Grijpt het hele wielrennen naar de remmen. Komt het volledige peloton tot stilstand. Barrage? Een totale lock down van het cyclisme.
In de week die volgt zullen schoksgewijs álle takken van sport, wereldwijd, worden lamgelegd. Competities worden afgebroken, internationale evenementen geannuleerd, kwalificatietoernooien geschrapt. Sporten in een tijd dat iedere wereldburger kan worden geveld door een allesvernietigende pandemie – dat is allerminst gepast.
Alleen de president van Wit-Rusland proost live op tv nog met een dubbele wodka.
Coronacrisis. Alles in de wereld is opeens belangrijker dan sport. Actief of passief was sport omgekeerd evenredig aan oorlog. Sport was ook veel leuker dan politiek. Maar soms kruisen werelden elkaar en is het goed prioriteiten te stellen. Op de absolute nummer1: gezondheid. De ranking van al het andere wordt bepaald door individuele wensen en gedachten; is afhankelijk van de stabiliteit binnen de zelf ingerichte maatschappij. En dan blijkt dat sport bijzaak is geworden; legt sport het af bij hygiëne, onderwijs, veiligheid, gelijkheid en gerechtigheid.
Dankzij de moderne technieken en communicatie is de wielersport begin deze eeuw de wereld overgegaan. Niet langer exclusief in eigen voor- of achtertuin, gedaan met de kneuterigheid. Mondialiseren was en is het toverwoord. En doorontwikkelen naar perfectie – in training, materiaal, voorbereiding en voeding.
De wielerkalender is volgepropt met wedstrijddagen. De World Tour alleen al telt 48 wedstrijden. Koers in alle vijf werelddelen, soms op vier, vijf fronten tegelijk. Van losbladige eendagskoersen tot eeuwenoude monumenten. De Giro start in Hongarije, de Vuelta-ouverture voert langs dertig Nederlandse gemeenten, de Tourstart 2021 is in Denemarken. Vol, voller, hó…!
De profwielersport is een kind geworden met een waterhoofd. Ogenschijnlijk een groot succes, maar qua structuur zo wankel als een kasteel van bladerdeeg. Het allergrootste manco: het ontbreken van een businessmodel, bedacht door en voor iedereen. Wat willen we, wat moet het kosten, wie betaalt het, wie moeten ervan eten? Maken we winst, hoe beperken we het verlies, wat leggen we opzij, wat is het minimale – wat het maximale rendement?
Profwielrennen is voor negentig percent afhankelijk van sponsoring, de resterende tien is ongewis. Knap ongezond, een grote risicofactor, geen enkele garantie op continuïteit. Wielerseizoen 2020 moet in feite nog beginnen, maar met alles wat er nu om ons heen gebeurt: is er nog wel toekomst? Is. Daar. Nog. Een. Sponsor. Over?
De Amerikaanse profsporten, de grote voetbalcompetities, tennis, golf, Formule 1, Olympische Spelen – het zijn vermaaksindustrieën waarin biljoenen omgaan. Zelfs als de wereld op instorten staat, kunnen zij zich enige tegenslag nog wel permitteren. En zodra de crisis is bedwongen, zullen zij zich oprichten en er opnieuw stáán, volgens het geijkte patroon. Maar de wielersport wacht de grootste onzekerheid, ever.
Er zijn ploegen die het goed voor elkaar leken te hebben, maar ook hun toekomst is onvoorspelbaar en duister. Wie haakt aan, wie haakt af? Neem de ogenschijnlijk kwieke reisbranche. Sunweb vliegt over een oceaan zonder landingsbaan, één virus en ook Sunweb zal straks niet meer bestaan.
Van de achttien World Tour-ploegen is INEOS de duurste ploeg met een budget van € 45 miljoen. De rest leunt gemiddeld dichter tegen de vijftien dan de twintig miljoen. De totaalboekhouding van de World Tour wielrennen 2020 beloopt zo’n vijfhonderd miljoen euro. Peanuts. In de Premier League koop je voor dat bedrag amper een half elftal.
Het is ‘maar’ sport. Maar het kan niet anders dan dat Covid-19 ook een ongekende wissel zal trekken op de wielersport. Zeg niet dat er niet eerder is gewaarschuwd. Maar het monopolie van denken was van graniet. Eind jaren tachtig al. Het wielrennen spiegelen aan de Amerikaanse profsporten was, in de ogen van de toenmalige, onwrikbare en overwegend Franse machthebbers, kansloos.
Toen nog toekomstig UCI-president Hein Verbruggen constateerde al in 1970 de wankele structuur van het internationale wielermodel. Vijftig jaar later zijn we alleen maar verder van huis. Er wordt vijftig weken gekoerst en twee novemberweken een beetje gedelibereerd over wat komen gaat of moet verdwijnen. Vervolgens staat het nieuwe seizoen weer voor de deur.
Wat Verbruggen ook wilde, de meeste van zijn plannen liepen op de klippen. ASO (eigenaar van de Tour) was almachtig, moederbond UCI ónmachtig. En nog steeds. De UCI levert geen enkele sturing. ASO overvleugelt de UCI al een halve eeuw en langer. Hervorming? Integendeel. Het vrouwenwielrennen wordt grotendeels nog steeds genegeerd, de Velon/Hammer Series gedwarsboomd. Op toekomstgericht denken valt geen uitvoerende partij te betrappen.
Het coronavirus heeft de hele voorjaarskalender gestript. De Giro kan alleen fatsoenshalve al geen feest op wielen door Italië sturen. En droom maar niet langer: ook de Tour gaat straks van de kalender.
Het wielrennen ligt nu geen twee weken stil, eerder een paar maanden, wellicht zes, of zelfs de rest van het jaar. Tijd te over om het wielrennen te behoeden voor Lefevere’s failliet en de dood; geen belemmering meer om de structuur van het professionele wielrennen te heruitvinden; om de sport te beschermen tegen veel onvoorstelbaars in de wereld. Tijd om eindelijk eens wat langer met elkaar te praten, om nieuwe ideeën te bespreken en te toetsen – in het zicht van nieuwe tijden. Om ASO te overtuigen dat profwielersport gaat over het héle peloton, met de UCI als leidend orgaan.
Maar of daar enige reële kans op bestaat? De ASO is de laatste dertig jaar uitgegroeid tot een protectionistische moloch, een onneembare vesting. De ASO heeft alles opgekocht, heeft overal haar tentakels. Het is dat een paar handige Vlamingen hun eigen Vlaamse koersen hebben gered uit de klauwen van de Donald Trumps in de wielersport. Nu is er tenminste nog íéts van eigen beheer. Maar anders…
Het einde van de wielersport is al vaker voorspeld. Meestal had dat te maken met dopinggelazer; en steeds bleek de wielersport nog meer levens te hebben dan een kat.
Het échte wielrennen gaat natuurlijk over Tour, Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Maar: helemaal géén voorjaar, géén Giro, géén Tour, géén olympisch Tokio, géén WK? Dát is pas afzien.
De koers is lamgelegd door een nauwelijks te bestrijden monster. Terecht en logisch tegelijk. Deze bedreiging is apocalyptisch; voor de mensheid, voor de wielersport, de totale sport. In het zwartste scenario is er misschien zelfs nooit meer koers.
Maar als UCI en ASO ook hier niets van leren, is het einde dichter bij dan ooit.
Michel Wuyts, Parijs-Nice afsluitend zonder enig optimisme: ‘Wanneer we terug zijn, kunnen we onmogelijk zeggen. We kunnen niet méér zeggen dan: tot zo vlug mogelijk.’ José De Cauwer: ‘Elke dag een nieuwe morgen. Maar of ook overmorgen nog zal bestaan?’
José Manuel Díaz Gallego komt over de streep. Hij is voorlopig de laatste wielrenner op aarde. Het nieuwe begin zal even verwarrend zijn als het oude einde.
‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.
Foto: screenshot Eurosport