De onbeschreven bladeren van de Ronde van Lombardije: Gerben Karstens en de dood

Corvos 00032299 561

Gerben Karstens (Ti-Raleigh) – Photo Cor Vos © 2020


Auteur: Mart Smeets

Eurosport, zo begreep ik, deed de Ronde van Lombardije in zijn geheel. Van start tot finish, urenlang, inclusief alle reclames en zelf-bevlekkingen, wel dik zeven uur koers.

   De eerste anderhalf uur miste ik geheel (marktbezoek, laat ontbijt, ochtendkranten) en op enig moment schakelde ik in. De koers van de vallende bladeren, zoals ik die in een langvervlogen tijd talrijke keren voor de NOS had gedaan.

   Lombardije op de televisie begon in die jaren ergens rond drie uur. Misschien zelfs nog later en de finales waren altijd prangend spannend en omgeven door de geur van gepofte kastanjes en de hoop op een lekkere Barolo na afloop aan de toog met collega’s.

   Nu was dat anders. Urenlang beeld en geluid. Het was de keuze van de directie van Eurosport. Waarom die keuze genomen was weet ik niet, maar het viel me op.

   Mijn favoriete commentatoren-duo Jeroen Van Belleghem-Karsten Kroon kon dus haar Goddelijke Gang gaan. Alles was bespreekbaar, kopgroepen, oeverloos halleluja-gezang over Nibali en Valverde, een werkelijk prachtig verhaal van de Vlaming over de Italiaanse coureur Giovanni Brunero (winnaar van onder meer de Giro en Lombardije) waar én Kroon én ik ademloos naar luisterden; het weer, kerken, achterblijvers, alles kon en mocht, het werd een sermoen van uren en uren.

   Ook leuk was dat de heren duidelijk maakten dat ze uit hun eigen huis werkten, apart van elkaar dus. Ze vertelden ook (kan je nagaan) over welk familielid hen kwam verwennen met koffie en etenswaren en zo werd het langzaam later.

   Op enig moment meldde Van Belleghem dat de Nederlandse wielersport een best belangrijke renner was kwijtgeraakt: Gerben Karstens was overleden.

   De tweespraak tussen de twee stokte daarna op bijna hinderlijke wijze. Pijnlijk zelfs, maar er kwam niets uit hun monden.

   Ik appte Kroon en moedigde hem aan met iets beters te komen dan dat superkleine, zeer onpersoonlijke ‘in memoriam’ van een paar minuten eerder. Hij gaf grif toe de steekkaart Karstens niet paraat te hebben en besprak dat later, in de uitzending, met zijn Vlaamse collega.

   Wikipedia moest hen vervolgens een beetje hulp bieden, maar de gehele behandeling van de twee bleef, vond ik, aan de wel heel magere kant.

   Als je wel tien minuten het hele doopceel van Brunero kan lichten voor de luisterende kijker, dan kwam Karstens er hier wel heel zuinigjes van af.

   Intussen had ik al wel een andere wielergek, collega Peter Ouwerkerk, aan de app-lijn. Hij wel, meteen met de basis voor een fraai en scabreus verhaal: de naam van verzorger Jan Leijs werd genoemd. 

   De koers ging verder, het heden kreeg weer vorm, er vormde zich een mooie kopgroep, ik verliet de uitzending voor weer een uurtje en pikte later weer in. Gin-tonic erbij, niets aan de hand.

   Ik keek toe en had inmiddels een paar steekwoorden die de renner Gerben Karsten fraai karakteriseerden, opgeschreven.

   Olympisch goud, etappezeges in alle drie de grote rondes, een werkelijk oogverblindende erelijst in alle grote koersen, clown, zesdaagse-renner-met-grote-durf, gele trui, vrij goede allround-schaatser, luis-in de- pels van Peter Post, naast Hinault bij de rennersstaking van weleer, grapjas, Adidas-medewerker die het regenboogpak van schaatser Hilbert van der Duim mede-bedacht, later ondernemer, goede verteller, voor eeuwig de Leidse notariszoon, golfspeler-op-eigen terrein, één van Neerlands beste renners in de gehele geschiedenis, zeezeiler, solo nog wel en altijd met die glimoogjes en het gezegde: Le Karst est toujours là. Eddy Merckx had schrik van hem (voor eventjes) en nu was de man die reed van 1965 tot en met 1980, dood, nadat in september van dit jaar een herseninfarct hem had geveld.

   Inderdaad: Karstens kwam tweemaal als eerste over de streep in Lombardije, maar zijn naam vindt men niet terug in de winnaarslijsten. Inderdaad: ‘het spel’, met fraaie verhalen erbij. En of die verhalen gefactcheckt zijn? Ik denk het niet.

   Wat een gevoel voor timing, dacht ik nog: overlijden op deze dag, de dag van de vallende bladeren, de koers die hij ook altijd in zijn schalkse verhalen met zich droeg.

   Hij durfde veel, maakte Félix Lévitan hoorndol, was welbespraakt, komisch, soms overspeelde hij zijn hand, maar De Karst kon hele groepen wielerfans in verrukking brengen met zijn verhalen. Hij had manieren van huis meegekregen, had een fabelachtige babbel-aan-de-streep en legde ooit zijn omvangrijke geslacht op de toog in een Frans hotel toen zijn gezelschap niet snel genoeg geholpen werd in de bar.

   Binnen 22 seconden had men een drankje voor zich staan.

   Op zee, alleen in zijn boot, vond hij rust, vertelde hij me ooit.

   Dat het geëerde duo bij Eurosport niet aan deze karaktereigenschappen toekwam, ligt mijns inziens aan het verschil tussen generaties.

   Ik ben oud en kende De Karst vrij redelijk.

   Karsten en Jeroen zijn van nu en zo soms blijkt een pagina in hun grote wielerboek dan ineens angstig onbeschreven. Vallende bladeren dus.

   In dit geval zeer opmerkelijk. Wie in de toekomst wil leven, moet zijn eigen geschiedenis kennen, leerde ik vroeger van mijn hoofdredacteur.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp, John Kroon en Mart Smeets.

Leave a Reply