• Gratis •
Niet zeuren, Bauke, fietsen!
Gaan we ons nu voorbereiden op de Giro. Vrijdag begint hij, in Alghero, op Sardinië. Het is de honderdste Ronde van Italië, en het dreigt een verschrikkelijk mooie te worden. Helemaal zeker is dat natuurlijk nooit – je kunt als organisatie een sterk deelnemersveld aantrekken, de vreselijkste bergetappes inplannen en een parcours tekenen dat aan alle voorwaarden voor spanning en sensatie voldoet, maar als de renners anders beslissen dan zijn scenario’s waardeloos. En renners beslissen bijvoorbeeld anders wanneer blijkt dat zich in het peloton een onaantastbare bevindt en de strijd om de zege verandert in een gevecht om het podium – dat heeft altijd iets tweedehands.
Het moet dus een Nederlandse Giro worden. Vorig jaar had Steven Kruijswijk de eerste Nederlandse winnaar kunnen zijn, ware het niet dat een stuurfout hem noodlottig werd toen de winst voor het oprapen lag. Nu is Kruijswijk terug om te laten zien dat de Giro van 2016 geen toevalstreffer was. Maar zijn succes heeft anderen wakker geschud: ook Tom Dumoulin en Bauke Mollema vliegen naar Sardinië in de overtuiging dat ze niet kansloos zijn.
Niet kansloos: dat is wat anders dan kansrijk.
En kansrijken, dat is weer wat anders dan persoonlijke favorieten – de fan is blind en meestal niet zo rationeel. Hij plooit de toekomst zodanig dat het bijna niet anders kan of zijn held blijkt de beste. Mijn favoriet is gelukkig een niet-kansloze – je hebt ook losers die een kansloze tot persoonlijk favoriet benoemen, iets wat een zeker recept is voor teleurstelling en ontgoocheling. Mijn favoriet is Bauke Mollema, hij is dat sinds er in De Muur een prachtig verhaal over hem stond van Igor Wijnker. Er stond een foto bij van Mollema’s stapelbed in een Groningse studentenkamer: dat detail deed het hem. Dit was in het najaar van 2008, dus ik heb met mijn favoriete renner (hij was in de Tour de France ook altijd mijn favoriet) al heel wat decepties beleefd. Toch blijf ik in hem geloven, je verbindt je lot aan je held of niet en tussentijds overstappen is verraad.
Er zijn meer niet-kanslozen: Geraint Thomas, Adam Yates, Tejay van Garderen, Mikal Landa. Een kleine kopgroep van hoopvol gestemde renners is op zich al mooi: ze hebben weinig te verliezen en alles te winnen, wat de bereidheid risico’s te nemen altijd vergroot. Voor een mooie wedstrijd is een zekere mate van anarchie nodig, een gebrek aan regie en controle van de echte groten, van de kansrijken.
De kansrijken, dat zijn Vincenzo Nibali en Nairo Quintana.
En als ik mijn geld op iemand moet inzetten, wat ik gezien het onzekere karakter van het wielrennen én mijn persoonlijke favoriet niet zal doen, dan is het op Quintana, de winnaar van 2014. In de laatste week wachten Mortirolo, Stelvio, Pordoi, Valparola en andere nare beklimmingen. Quintana is gek op nare beklimmingen en nare beklimmingen zijn gek op Nairo.
Ik vind Nairo ook een fijne renner, vooral vanwege de mythische verhalen die over hem de ronde doen, over zijn arme jeugd hoog in de Colombiaanse bergen waar hij er steevast in slaagde om de schoolbus die scholieren over een monsterlijke bergpas naar school moest brengen, glorieus te verslaan – soms met zijn kleine zusje achterop. Dit alles op een oude fiets zonder versnellingen en vaak onder barre omstandigheden. Zo worden renners geboren.
Op de Mortirolo en de Stelvio botst de kansrijke op de persoonlijke favoriet. Hoe moet Bauke Mollema in godsnaam in het wiel van Quintana blijven? Hoe hard moet hij aan zijn stuur trekken om de lichtvoetige condor te kunnen volgen? Dat duwen van Mollema doet pijn aan je ogen en duurt het te lang, dan verzuren op de bank voor de televisie je eigen benen.
Maar een niet-kansloze is per definitie niet kansloos: Bauke Mollema kan de Giro d’Italia winnen. Er zal iets moeten misgaan met de plannen van Nibali en Quintana, en ook met die van een stuk of tien anderen. Maar als dat gebeurt, en waarom ook niet want het lot is grillig en ongewis, dan kan Mollema toeslaan. Ik verheug me nu al op de feestelijke intocht in de Jozef Israelsstraat, waar zijn en toevallig ook mijn oude studentenhuis staan. Bauke in la maglia rosa: iets mooiers kan ik me eerlijk gezegd niet voorstellen.
Bauke mejong, nait soez’n!