MUR DE FRANCE
Door: Peter Ouwerkerk
De perfecte Tour de France bestaat niet. Zie Primoz Roglic, zie Jumbo-Visma. De ‘ándere’ Sloveen, Tadej Pogacar, is het levende bewijs komen aandragen. Het toch al grote Tourboek heeft er met de tijdrit-ontknoping op de Planche des Belles Filles een kapitaal hoofdstuk bijgekregen.
Flarden, waarnemingen en oprispingen van een sensationele zaterdag.
‘Die helm ligt zowat schuin zijn hoofd.’
‘Die helm zit niet goed op zijn kop.’
‘Die helm dobbert een beetje.’
Met deze helm gaat de gedoodverfde eindwinnaar Primoz Roglic voor het eerst aan een tijdrit beginnen. Nogal een risico. Met zo’n attribuut moet je niet experimenteren. Niet nú. Wie bij een bruiloft op nieuwe schoenen loopt, kan straks niet dansen.
De hoedjes van Lilianne Ploumen en Máxima stonden op Prinsjesdag vaster op het hoofd dan de Lazerhelm van Roglic. What’s in a name… Lazer óp, man! Daar heeft niemand een goed gevoel bij. Net als dat gedoe bij het afplakken van Roglics rugnummer door Tony Martin, kort voor de start.
Toch denk je, hoor je: ‘Hij draait goed, Primoz.’ Zijn eerste twintig kilometer vlak zijn stilistisch prima. Pogacar lijkt onrustiger op zijn fiets te zitten. Hoewel, vanaf die rug straalt ook wel sier. En er vonkt krácht uit zijn pedaalslagen.

Tadej Pogacar // Photo Lb/Rb/Cor Vos © 2020
Roglic en Pojacar zijn om 17.12u en 17.14u kort na elkaar gestart. De beginmarge is 57 seconden. Moet genoeg zijn voor ‘Rogi’. Het scorebord stelt nog wel gerust, al lijkt hij gaandeweg iets aan tijd te verliezen. Kijk, de groene cijfers worden wel mager nu…
De grote omwenteling is ineens nabij. The point of no return?
Om 17.59:35u breekt de jonge Sloveen het absoluut kleinste verschil in de Tourgeschiedenis. Dat staat op 8 seconden, Greg LeMond vs Laurent Fignon, 1989. Hier in de Vogezen heeft Pogacar nog maar 7 sec. op Roglic goed te maken. Ze-ven se-con-den!
Het absolute 0-punt is niet ver. De klok staat zaterdag 19 september op 17.59.50 u. Vanaf dán is ‘Pogi’ sneller dan ‘Rogi.’ Er zijn nog 4,2 kilometer te gaan.
‘Roglic draait niet, maakt geen meters, trapt in het luchtledige, zit te veel naar voren op het zadel.’
‘Hij komt één of twee tanden tekort.’

Primoz Roglic // Photo Lb/Rb/Cor Vos © 2020
‘Pogacar ráákt elke pedaalomwenteling; trapt in de klim zeven watt de kilo lichaamsgewicht.’
De verbazing, de overrompeling, de verbijstering. Je voelt het aankomen. En als de rap verspringende tussentijden dat ook bevestigen, wordt wáár wat je dacht te zien: hij draait niet, Primoz. Tadej wél.
De idiotie langs de kant neemt angstaanjagende vormen aan. Er staan hekken, maar slechts los in elkaar geschoven. De Plank van de Mooie Meisjes is veranderd in een klim waarop de waanzin heerst. Hoezo: er wordt niemand toegelaten op de bergen? Vóór de grote namen uit rijdt welgeteld één motor, dertig meter voor de renner. Iedereen is de razernij nabij; het lijkt op De Basken, deel 2, blockbuster in de Pyreneeën.
In de huiskamer zien we lang niet alles. Wél dat Pogacar in volle galop een forse schouderduw krijgt, van zich afslaat en wankelt. Dumoulin idem dito; die slingert na een schouderduw als een aangeschoten eend over de weg; gooit woedend zijn bril af. Een klimfiets als wissel wil hij niet riskeren; te weinig op getraind voor dit gekkenhuis.
Op de klim is Roglic beginnen te rijden als een junior. Hij trapt hoekig, kan de goeie versnelling maar niet vinden. Zijn ogen staren verder en verder in een peilloos diep niemandsland. Zijn gezicht kleurt steeds grauwer; doffer ook.
Het verschil in het klassement zal zich ontwikkelen van min 57 tot plus 59 seconden. Ongeloof bij iedereen. Hoe is dat mógelijk?! De gele trui op twee minuten rijden…!!!
Alles wordt gemeten tegenwoordig, alle waarden zijn bekend. Je hoeft elkaar niet meer in de ogen te kijken om vast te stellen dat je tegenstander goeie of slechte benen heeft. Alle de data kunnen zowat ter plaatse worden gehackt. De menselijke maat is evenwicht, het avontuur lijkt verdwenen, er zijn geen verrassingen meer.
Merijn Zeeman (sportief directeur van Jumbo-Visma) is drie dagen geleden uit de Tour gezet, omdat hij een jurylid verweet dat die het crankstel van Roglic’ tijdritfiets tijdens een materiaalinspectie had gemold. Zeeman is nu gedoemd op een campingstoeltje aan de wegkant tussentijden te noteren. Hij is een anonieme getuige, die dra de grootste desillusie van zijn wielerleven zal beleven. Drie Jumbo’s bij de eerste vijf in de tijdrit!? Ja. Maar dat telt niet in een ultieme strijd om de eindzege. ‘Pogla’ deklasseert ‘Rogla’.
Zeeman tegen de NOS: ‘Sorry jongens, ik kan dit meer niet aanzien.’ Later op de avond: ‘Pogacar heeft ons gewoon vermorzeld.’
Hoe kan een Tourdebutant iedereen zó in de vernieling rijden? Omdat in de generatie-2020 een paar supertalenten zijn komen bovendrijven, die de aanval niet schuwen. Pogacar, Lennard Kämna, Marc Hirschi, Remco Evenepoel, en iets ouder: Wout van Aert en Mathieu van der Poel. Het is de generatie die initiatief neemt, ervoor gáát, het heft bijna in handen heeft.
Dit was geen, wat je noemt aanvallende Tour. Op het sensationele einde na eerder een saai. Omdat de controle van één ploeg de andere lamlegde. Jammer, want juist het onverwachte maakt sport mooi. Als sport altijd voorspelbaar zou zijn, konden de gokkantoren hun deuren wel sluiten. Maar als sport te vaak in gaap-gaap uitmondt, is het tijdverspilling.
De ontknoping van zaterdag kan wél moeiteloos aanschuiven bij de eerdere bloedstollende ontknopingen van 1968 en 1989.
1968: de stunt van Jan Janssen, die zijn achterstand op Herman van Springel in de slottijdrit ombuigt naar 38 seconden voordeel. Of 1989 – het duel Fignon vs Greg LeMond, eveneens op de slotdag, met 8 seconden gewonnen door de Amerikaan. Van Springel bezweek onder de druk; Fignon ging ten onder aan de spanning, zijn wapperende haren, en/of zijn ontstoken urinewegen – zoals later uitkwam.
Ooit zal ook duidelijk worden, dat áls er in 2020 iets is misgegaan, wát er dan is misgegaan. Vooralsnog liep het, op de flank van de Belle Filles, voor de vacuüm malende Roglic ‘gewoon voor geen meter.’
Maar, ook realiteit: Pogacar maakte met zijn jeugdige, onverschrokken klasse niet alleen van Primoz Roglic een figurant, maar van ál zijn naaste belagers. Eén minuut twintig achterop – Dumoulin kan er nog steeds niet over uit.
Tadej Pogacar: geel, wit en bolletjes, plus drie ritzeges. Voor hij er erg in heeft, ontvalt Michel Wuyts zich op Sporza de naam Eddy Merckx. Wuyts corrigeert zichzelf meteen. ‘Nee, dát nog niet.’ Maar er moet heel wat gebeurd zijn als een Belg al tot zó’n gedachte komt.
Voor Roglic en zijn groots acterende kornuiten resten de scherven. Niet-winnen is niet iets om trots op te zijn. Aan de toch al uitgebreide staf kan bij Jumbo-Visma een psycholoog worden toegevoegd. Ook een schansspringer moet veilig kunnen landen.
‘Er is een wonder geschied.’ Drie weken lang een hele ploeg op kop, voor een kopman die nooit zou hoeven aanvallen. Maar dan in één keer páng, de hele missie gekaapt door één ander.
Zelfs in de stevigste bouwwerken zitten scheuren.
‘There is a crack in everything; that’s how the light gets in’ (Leonard Cohen)
De citaten komen merendeels uit de NOS-Tourprogramma’s

Primoz Roglic // Photo Alex Broadway/Cor Vos © 2020