Het verhaal van Flandria

24,99

Philip Osselaer is een buitengewoon productieve auteur die bezig is in z’n eentje een hele wielerbibliotheek bij elkaar te schrijven – en die er daarnaast niet voor terugdeinst ook andere onderwerpen bij de kop te nemen en intussen door Vlaanderen te trekken om op te treden in dorpshuizen en wielercafé’s.


Philip Osselaer is een buitengewoon productieve auteur die bezig is in z’n eentje een hele wielerbibliotheek bij elkaar te schrijven – en die er daarnaast niet voor terugdeinst ook andere onderwerpen bij de kop te nemen en intussen door Vlaanderen te trekken om op te treden in dorpshuizen en wielercafé’s. Wat de koers betreft heeft hij de afgelopen acht jaar geschreven over De rivalen van Merckx, Eddy! (over Eddy Planckaert), Freddy! (over Freddy Maertens), De Muur (over de Muur van Geraerdsbergen) en De dag dat ik de Tour verloor (over Lucien van Impe). Een paar geleden was de VPRO-podcast El Tarangu erg populair. Die was gebaseerd op een boek van Osselaer met de onwaarschijnlijke titel De man die doodging (vervolgens mosselen bestelde, de rekening vroeg en verdween).

Osselaers nieuwste is dus Het verhaal van Flandria, over de merkwaardige opkomst en de val van de rode garde – Osselaer heeft een voorkeur voor óf hele korte óf heel lange titels.

Het verhaal van Flandria gaat over de gelijknamige wielerploeg, die zich halverwege de jaren zeventig de beste ploeg ter wereld mocht noemen. Veelwinnaars als Freddy Maertens en Marc Demeyer maakten deel uit van de ploeg, net als de klassieke coureur als Erik Leman, een van de zes renners met drie overwinningen in de Ronde van Vlaanderen achter zijn naam. Zij bezorgden de ploeg, met als ploegleider de eeuwige Flandrien Briek Schotte, een grote reputatie. Net als klassementsman Michel Pollentier, winnaar van de Giro in 1977 en bijna winnaar van de Tour in 1978.

Achter de wielerploeg zat een fabriek in Zedelgem, een dorpje in West-Vlaanderen. Die was, eerst onder directeur Aimé en later onder diens zoon Pol Claeys, uitermate succesvol. In 1970 was Flandria een bedrijf met 2300 werknemers, waar jaarlijks 350.000 fietsen, 110.000 bromfietsen en 250.000 grasmaaiers werden geproduceerd, plus duizenden driewielers, steps, rolkachels en alles was directeur Claeys nog meer aan produceerbare apparaten te binnen schoot.

De productie vond sinds 1957 plaats in een fabriek waar een muur dwars doorheen was gebouwd: aan de andere kant was de fietsenfabrikant Superia gevestigd, eigendom van Remi Claeys, broer van Aimé: de twee hadden slaande ruzie gekregen. Superia sponsorde haar eigen wielerploeg.

Joop Zoetemelk begon in 1970 zijn profloopbaan bij Flandria en co-sponsor Mars. Het bedrijf bracht in 1974 zelfs twee ploegen op de weg, een Frans Flandria en een Belgisch. Toen de Vlaamse Flandria-ploeg rond 1975 naar een sportief hoogtepunt groeide, ging het met de fabriek al bergafwaarts. Na 1978 kwam de klad er ook bij de ploeg in. De prestaties van de ‘drie musketiers’ (Maertens, Demeyer, Pollentier) gingen achteruit, Pollentier werd in de Tour van dat jaar als klassementsleider betrapt met een ‘peerke’ onder zijn oksel – een bekende methode om de dopingcontrole te foppen –, Fred de Bruyne werd tot ploegleider benoemd en maakte er een chaos van. Het ging zoals het altijd gaat, na succes kwam de neergang. Flandria ging in 1981 failliet, de wielerploeg was al in 1979 gestopt.

Osselaer schrijft het allemaal smakelijk op. Net als in Eddy! vermijdt hij de duistere dopingkant van het wielrennen, terwijl die met Maertens, Demeyer en Pollentier toch evident aanwezig was.

Artikelnummer: 9789401495653 Categorieën: , Tags: , , ,
 

Beschrijving

 


HET VERHAAL VAN FLANDRIA

over de merkwaardige opkomst en de dramatische val van de rode garde


Philip Osselaer is een buitengewoon productieve auteur die bezig is in z’n eentje een hele wielerbibliotheek bij elkaar te schrijven – en die er daarnaast niet voor terugdeinst ook andere onderwerpen bij de kop te nemen en intussen door Vlaanderen te trekken om op te treden in dorpshuizen en wielercafé’s. Wat de koers betreft heeft hij de afgelopen acht jaar geschreven over De rivalen van Merckx, Eddy! (over Eddy Planckaert), Freddy! (over Freddy Maertens), De Muur (over de Muur van Geraerdsbergen) en De dag dat ik de Tour verloor (over Lucien van Impe). Een paar geleden was de VPRO-podcast El Tarangu erg populair. Die was gebaseerd op een boek van Osselaer met de onwaarschijnlijke titel De man die doodging (vervolgens mosselen bestelde, de rekening vroeg en verdween).

Osselaers nieuwste is dus Het verhaal van Flandria, over de merkwaardige opkomst en de val van de rode garde – Osselaer heeft een voorkeur voor óf hele korte óf heel lange titels.

Het verhaal van Flandria gaat over de gelijknamige wielerploeg, die zich halverwege de jaren zeventig de beste ploeg ter wereld mocht noemen. Veelwinnaars als Freddy Maertens en Marc Demeyer maakten deel uit van de ploeg, net als de klassieke coureur als Erik Leman, een van de zes renners met drie overwinningen in de Ronde van Vlaanderen achter zijn naam. Zij bezorgden de ploeg, met als ploegleider de eeuwige Flandrien Briek Schotte, een grote reputatie. Net als klassementsman Michel Pollentier, winnaar van de Giro in 1977 en bijna winnaar van de Tour in 1978.

Achter de wielerploeg zat een fabriek in Zedelgem, een dorpje in West-Vlaanderen. Die was, eerst onder directeur Aimé en later onder diens zoon Pol Claeys, uitermate succesvol. In 1970 was Flandria een bedrijf met 2300 werknemers, waar jaarlijks 350.000 fietsen, 110.000 bromfietsen en 250.000 grasmaaiers werden geproduceerd, plus duizenden driewielers, steps, rolkachels en alles was directeur Claeys nog meer aan produceerbare apparaten te binnen schoot.

De productie vond sinds 1957 plaats in een fabriek waar een muur dwars doorheen was gebouwd: aan de andere kant was de fietsenfabrikant Superia gevestigd, eigendom van Remi Claeys, broer van Aimé: de twee hadden slaande ruzie gekregen. Superia sponsorde haar eigen wielerploeg.

Joop Zoetemelk begon in 1970 zijn profloopbaan bij Flandria en co-sponsor Mars. Het bedrijf bracht in 1974 zelfs twee ploegen op de weg, een Frans Flandria en een Belgisch. Toen de Vlaamse Flandria-ploeg rond 1975 naar een sportief hoogtepunt groeide, ging het met de fabriek al bergafwaarts. Na 1978 kwam de klad er ook bij de ploeg in. De prestaties van de ‘drie musketiers’ (Maertens, Demeyer, Pollentier) gingen achteruit, Pollentier werd in de Tour van dat jaar als klassementsleider betrapt met een ‘peerke’ onder zijn oksel – een bekende methode om de dopingcontrole te foppen –, Fred de Bruyne werd tot ploegleider benoemd en maakte er een chaos van. Het ging zoals het altijd gaat, na succes kwam de neergang. Flandria ging in 1981 failliet, de wielerploeg was al in 1979 gestopt.

Osselaer schrijft het allemaal smakelijk op. Net als in Eddy! vermijdt hij de duistere dopingkant van het wielrennen, terwijl die met Maertens, Demeyer en Pollentier toch evident aanwezig was.


Specificaties

Philip Osselaer

263 pagina’s
24,99 euro
isbn 9789401495653