PETER OUWERKERK

• Gratis •


Rood slaat dood


Het voorjaar zit er bijna op en het heeft vier maanden geduurd voordat ik de renners en ploegen in het peloton weer uit elkaar kon houden.

Wielrennen is een individuele sport in teamverband, de ploeg is net zo belangrijk als de winnaar. Luister maar naar de flashinterviews na de finish: in plaats van vader, moeder en trainer te bedanken – en de sportarts niet te vergeten – bedanken winnaars vooral de ploegmaats.

Alleen: zijn die ook te herkennen?

Vroeger herkende je renners aan hun gezicht (Briek Schotte) en haardracht (Henk Lubberding), aan kaaklijn (Cyrille Guimard), hazenlip (Coen Niesten), onderkin (Eddy Merckx, tegenwoordig), haakneus (Raphaël Geminiani), roltong (Freddy Maertens), wuit (ook Freddy Maertens) of wallen onder de ogen (elke Tour de France-renner vanaf dag 20). Die zijn nu verstopt onder helmen en achter zonnebrillen. Zelfs de rebelse haren van Peter Sagan zijn aerodynamisch opgebonden onder zijn helm. Het spontaan herkennen van een renner is specialistenwerk geworden; identificatie lijkt voorbehouden aan de patholoog-anatoom.

Werkelijk álle rennerscontouren lijken op elkaar, en heel veel shirts ook.

Vroeger was alles anders; en soms ook beter. Vroeger werd je gebeld door Peter Post, dat de nieuwe truien waren gearriveerd. Bevoorrechte journalisten kregen dan een sneak-preview van de ontwerpen en Post luisterde quasi dankbaar. Konden ze daar tenminste niet meer over discussiëren.

Post kwam van de zesdaagsen, een discipline waarin de herkenbaarheid van de shirts een vereiste is. Dertien koppels, dertien afwijkende tenues. Renner 5 moet zijn koppelgenoot 5 blindelings kunnen vinden. De rugnummers zijn in zwart en wit, maar niemand die dat ziet. Aflossingen gaan op kleur: geel zoekt geel, blauw zoekt blauw, rood zoekt rood.

Nu wordt daar tegenwoordig best de hand mee gelicht. Ook gelegenheidssponsors hebben zo hun eisen. Op de Rotterdamse Zesdaagse reden recentelijk twee koppels met bijna niet van elkaar te onderscheiden gele tinten. Slordig, vonden zelfs de kenners. Maar uitzonderingen bevestigen de regel.

Zo niet in het wegpeloton. Natuurlijk, je hebt het Quick Step-blauw, het Cannondale-groen en de CCC-oranjemenie. Maar verder regeert de eenheidsworst. Eén, twee jaar geleden reden er opeens zes World Tour-ploegen in truien met zwart als basiskleur, van Sky tot en met IAM Cycling. Dit jaar is het Rode Leger het peloton binnengevaren, als de ziekte van onherkenbaarheid: Bahrein, BMC, Trek, Lotto Soudal, Cofidis, Katjoesja. De overdaad aan rood slaat dood. Dat wil je toch niet als sponsor?

In elke mooiste-truiencompetitie zijn het de shirts van Peugeot, Salvarani, Fagor, Molteni en PDM die het hoogst scoren. Shirts met een gevoel, uitgedrukt in verrassende patronen en kleuren. Alleen, die écht afwijkende dessins, zoals het gedurfde Mondriaanshirt van La Vie Claire of de idiote vliegende rode pepers van Superconfex? Voltooid verleden tijd.

Het Belgische Lotto had ooit een geblokt roodzwart Feyenoord-shirt – dat kon nog net. Maar verder, zwart en rood – ik trek het niet meer. Ik heb de kleuren gewist, ik check het peloton tegenwoordig op logo’s. Het is níét de zwarte trui, maar de blauwe Sky-streep die het ’m doet. En achter de twee zwarte Sunweb-vertikalen zit zelfs een idee: hé, Carpano terug in koers!

Dus, mijn top-3 2017? 3: Direct Energie, zwart, maar wel met een gele O op schouders én helm. 2: Movistar, bijna zwartblauw, maar met gele M-moustaches op schouders, borst en rug. En op 1: Katjoesja. Rood…? Ja. En nog lelijk rood ook. Maar, die reusachtige witte K-initiaal komt van verre bovendrijven, steekt bóven alle tomatensoep uit.

Dat ik ondanks die rode truiensaus het hele eendagsvoorjaar vergeefs naar het toch wel afwijkende geel van Lotto-Jumbo heb zitten zoeken? Dát is een ander verhaal.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur Meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp en John Kroon.

Leave a Reply