JOHN KROON

• Gratis •


Daan Olivier is terug, met zijn rrr


Hij is niet dagelijks in beeld en toch is hij een van de meest opvallende deelnemers aan de Ronde van Spanje. Niet zozeer door zijn prestaties, hij moet zich vooral in dienst stellen van zijn kopman Steven Kruijswijk, maar eenvoudigweg omdat hij er ís.

Want het is maar iets meer dan twee jaar geleden dat Daan Olivier besloot te stoppen met wielrennen. De faalangst die hem altijd in zijn greep had, werd hem te veel. Als jongen op een basisschool in zijn geboorteplaats Oegstgeest, vlakbij Leiden, was hij in groep vijf en zes altijd de pispaal. Daaraan weet hij zijn fobie. ‘Ik was een lange slungel, het sulletje van de klas,’ zei hij in een vraaggesprek met NRC Handelsblad. ‘Bij de gymles werd ik als laatste gekozen. Ik was zo slecht dat ik mezelf ook niet in mijn team had willen hebben.’

Het leidde tot overcompensatie en overcompensatie leidde tot de angst voor mislukking. ‘Ik leefde voortdurend in een soort schuld. Mijn hele lijf stond onder spanning. Tegen mijn vrienden deed ik kortaf. Hulp accepteerde ik niet.’ Terwijl hij als jonge renner zo goed kon klimmen als Wilco Kelderman en Tom Dumoulin. Na een val in een Spaanse wielerwedstrijd in 2015 dacht hij: bekijk het verder maar. ‘Ik was er zo klaar mee, met fietsen, met deze manier van leven.’ Hij ging economie studeren en dat ging hem goed af.

Toen hij in de zomer van 2016 met zijn streekgenoot Floris Gerts min of meer voor de lol op hoogtestage ging in Italië, begon het te kriebelen. Samengevat: hij keerde terug in het peloton, Lotto-Jumbo bood hem een kans om aan een tweede wielerleven te beginnen. Nog is hij maar 24.

En kijk nu eens: hij is een van de debutanten in de Vuelta. In een dagboek dat hij voor het Leidsch Dagblad bijhoudt, verhaalt hij over zijn wederwaardigheden. Hoe hij ‘de domste valpartij van deze Vuelta op mijn naam’ bracht. Dat was op de grens van Andorra waar controlehuisjes voor een wegversmalling zorgden, Olivier in gesprek was met een andere renner en voor hem flink werd afgeremd. Hij viel vaker, afgelopen donderdag zelfs behoorlijk ernstig. Maar zette door. Val- noch faalangst heeft hem tot nu toe klein gekregen.

Hij vond het prettig toen Richard Plugge bij de ploeg langskwam, de manager uit Leiden. ‘Daardoor kon ik weer even aan mijn rollende rrr werken. Lekker even Leids kunnen brallen.’

Leids is inderdaad een dialect, met Rotterdamse, Haagse en Vlaamse invloeden, en het is voorzien van een eigen uitdrukkingen en een eigen woordenschat. Een van de bekendste: wowowewal = roofoverval. Wie flink heeft doorgetrapt, heeft zich het ‘temmes gefietst’.

In de naam Olivier is de r ook behoorlijk rolbaar; heel anders dus dan de uitspraak waarvoor VRT-analyticus José De Cauwer koos: Daan Olivjee. Peter Post, hoewel Amsterdammer, sprak op een manier die wel wat op Leids leek. Vandaar wellicht dat de Leidse journalist en voormalig Tourvolger Jaap Visser hem zo goed kon imiteren. Over Fondriest: ‘Maurrrizio. Hij houdt van werrrken. Maar hij hep ut aan zij rrrug.’

Behalve in het Leids vindt Olivier tijdens de Vuelta ontspanning in de boeken die hij leest – ‘The Legacy en een boek over Elon Musk’  – vooral op de rustdagen, want ‘dan mag het wel wat intellectueler’.

De komende week hoopt hij zich in de bergen te tonen. De bus gaat hem te langzaam. Daan Olivier, momenteel nummer 49 in het algemeen klassement van de Vuelta, komt er vast wel. Hopelijk als wielrenner. En anders zeker als mens met niet meer dan gezonde twijfel.


‘Another Brick In The Wall’ is een serie columns van De Muur Meesters zelve: Peter Ouwerkerk, Bert Wagendorp en John Kroon.

Leave a Reply